vrijdag 28 november 2014

Recensie // Betekenis groeit zelden

Met Hier wonen ook mensen en De derde persoon verschenen kort na elkaar twee prima Nederlandse verhalenbundels. Twee heel verschillende boeken, met een ander levensgevoel. 


In het titelverhaal van Rob van Essen nieuwe verhalenbundel Hier wonen ook mensen, komt de hoofdpersoon in een West-Vlaams dorp terecht. ‘Alle huizen waren lelijk, en er was niemand op straat. Als we op onze fietstochten door dergelijke stadjes kwamen, zei oom Evert altijd: “Kijk, hier wonen ook mensen.”’ 
Je kunt de titel van verhaal en bundel dus parafraseren als: hoe is het in vredesnaam mogelijk? Raar maar waar – zoiets. 
En dat is geen slechte karakterisering van deze verhalen. Van Essen beschrijft gebeurtenissen die te klein zijn om bizar te mogen heten. Ze zijn, heel lichtjes, raar. Je verwachtte nét iets anders. Zo ontstaat een spanning: tussen de alledaagsheid van de levens die Van Essen beschrijft, en de rare dingen die zich niettemin in deze levens voordoen. 
Die uitstap naar West-Vlaanderen, bijvoorbeeld, is een zoektocht naar een jeugdherinnering, maar het enige wat de hoofdpersoon zal vinden, is een absurd tafereel: een razende, papier etende Hollander.
Soms legt Van Essen de klemtoon op het absurde element (zoals in het openingsverhaal ‘Richard Dawkins krijgt bezoekt van God’, waarin het opperwezen en de virulente atheïst van plaats wisselen), soms op het wonderlijke, zoals in het droomachtige verhaal ‘Terug naar huis’. Hierin dwaalt een echtpaar, midden in de nacht, door de woning van haar slapende ouders. De bejaarde ouders liggen te snurken, ‘in een onzeker, kwetsbaar ritme, het geluid van haperende, taaie machines die dingen produceren waarnaar al lang geen vraag meer is.’ 
Elders in ditzelfde verhaal schrijft Van Essen: ‘Hij voelt betekenis groeien, nog even en hij zal het weten’. Het is iets wat wel meer personages in dit boek overkomt: de indruk dat iets betekenis zal krijgen, de indruk van een samenhang. De hoofdpersoon van ‘Dit is wat ik je beloof’ leidt er zelfs uit af dat hij slechts hoeft te wachten: hij heeft een samenhang gevonden en verwacht, op basis daarvan, dat het mooie meisje vanzelf in zijn schoot zal landen – maar hij wacht tevergeefs en verspilt jaren. Van Essen is zelf niet “aanwezig” in zijn fictie. Geen dunnetjes vermomde autobiografie voor hem.
En toch... Wetend dat hij recensent is, vermoed ik achter deze verhalen een totaal verliteratuurde geest. Iemand die gewend is te denken in verbanden, motieven en betekenis... en die zichzelf er in zijn éigen verhalen aan herinnert dat het leven juist níet zo werkt.
(Misschien spreek ik hier te veel uit eigen ervaring. Gewend als ik ben om in àlles fictie te zien, is het me wel eens overkomen dat ik belachelijk verliefd werd, enkel en alleen omdat de eerste ontmoeting plaatsvond tijdens een hoosbui -- heel romantisch hoor, liefde in de regen.)
Dat banaliteit en vreemdheid hand in hand gaan, zonder dat we er iets uit kunnen afleiden. Onze beste strategie, dacht ik, bij het lezen van deze erg mooie bundel, is ervoor openstaan. Met verbazing kennisnemen. En dan denken: hoe is het in vredesnaam mogelijk? 


Het is alleen maar logisch dat uit de verhalen van Thomas Heerma van Voss een heel andere levensvisie spreekt – alleen al door het leeftijdsverschil tussen de auteurs. Heerma van Voss is, ook na twee romans, nog steeds een schrijftalent op zoek naar een onderwerp. In die zin valt hij samen met verschillende personages uit zijn bundel De derde persoon. In ‘De massagesalon’, bijvoorbeeld: een jongeman brengt zijn dagen door met fantaseren over wat er allemaal zou kunnen gebeuren in het erotische-massagesalon aan de overkant van de straat. 
Als ik naar buiten ga, zal ik zien wat er allemaal niet klopt, ik zal ontdekken hoeveel van mijn notities nergens op slaan, (...) maar zolang ik blijf liggen bepaal ik de waarheid.

Ik wil niet lastig zijn, maar: je moet iets doén met zo'n gegeven. Je bent er nog niet, als je een "ik" en een locatie hebt. Bij het lezen van 'De massagesalon' schoot me 'Cherry' te binnen, een kortverhaal van Bas Heije, uit het begin van de jaren '90. De "ik in dat verhaal is erg aan toe. Wat wil je, hij is hiv-positief in de jaren '90. In zijn koortsvisioenen komt hij steeds weer uit bij Cherry, het hupse, vrolijke, vriendelijke hoertje in de vitrine aan de overkant. Op een bepaald moment sleept de "ik" zich zelfs uit het bed, naar het raam toe, om Cherry te kunnen bekijken. Maar hier groeit uit dat kijken en die obsessie langzaam... een betekenis. De "ik" spreekt Cherry immers in gedachten bestraffend toe, verwijt haar haar promiscuïteit -- maar dat is waarschijnlijk precies wat hém hiv heeft doen oplopen. De overkant is niet zomaar een locatie zonder betekenis, zoals bij Heerma van Voss: in het verhaal van Heijne staat de overkant voor de verloren (seksuele) zorgeloosheid van de hoofdpersoon.
En anyway, al die stuurloze twintigers in fictie: ik vrees dat je een stuurloze twintiger moet zijn om daar nog wat in te zien. 
In andere verhalen stoort het me minder. In ‘Schuilen’, bijvoorbeeld, lift weer zo’n stuurloze jongen mee op de energie van zijn vriendin. Hij schuilt bij haar, eerst voor de regen, daarna voor het nemen van zijn eigen beslissingen. Het enorme verlangen dat uit de tekst spreekt, maakt van dit verhaal iets bijzonders. 
Je zou Heerma van Voss willen aanraden om, zoals Rob van Essen, wat meer afstand te nemen van zijn personages. Meer fictie, meer fantasie te injecteren in zijn proza. Dat hij dat kan, is te merken aan ‘Bedankt voor uw medewerking’. In dit lange verhaal laat een vijftiger zich naar een televisiestudio lokken voor een dubbelinterview met zijn zoon. Hij heeft de jongen amper gekend (‘Het was nooit Egberts bedoeling om vader te worden’) en zijn zoon heeft nu een boek geschreven over de relatie met zijn vader. Natuurlijk heeft dat interview maar één bedoeling: de “slechte vader” het vuur aan de schenen leggen. In een cultuur die geobsedeerd is door het geluk van kinderen, moét Egbert op de brandstapel. Hijzelf ziet echt niet waar hij in de fout is gegaan: 
Terugdenkend aan de afgelopen vijfentwintig jaar (...) ziet hij geen grote fouten of sleutelmomenten waarop hij zich nu anders zou hebben gedragen. Hij ziet alleen een reeks gebeurtenissen die niet anders kon, simpelweg omdat het niet anders is gegaan. 

Egbert is de oudere versie van de twintigers uit die andere verhalen: zij hebben nog geen beslissingen genomen, Egbert heeft al ondervonden dat het leven die beslissingen dan wel voor jou neemt. 
Het is een zwaard van Damocles dat in beide bundels de personages boven het hoofd hangt. Het verschil zit ‘m in de reactie: een zekere opgejaagdheid bij Thomas Heerma van Voss, een zen-achtige verbazing bij Rob van Essen. Kiest u maar welke houding u het beste ligt. 

Rob van Essen, Hier wonen ook mensen. Atlas Contact, 221 blz., € 21,99 
Thomas Heerma van Voss, De derde persoon. Thomas Rap, 185 blz., € 17,90 
Het kortverhaal 'Cherry' is te vinden in Vlees en bloed. Alle verhalen van Bas Heijne. De Bezige Bij, 2008, 191 blz., € 16,90

Deze dubbelrecensie schreef ik voor De Standaard. De blogversie is, dankzij de uitweiding over Bas Heijnes verhaal, aangegroeid tot een twee-en-een-half-recensie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten