Het Oude Testament wordt onverdoofd geslacht in Bloedboek, de nieuwe Dimitri Verhulst.
Zijn nieuwe boek verschijnt drie maanden vroeger dan voorzien, en het is ook nog eens dik. Tweehonderdveertig bladzijden: dat is, naar Verhulst-normen, haast obees! De geest is vaardig geworden over Dimitri Verhulst, en hoe kan het ook anders, als je de Bijbel aan het herschrijven bent?
Ik heb Godverdomse dagen op een godverdomse bol altijd beschouwd als een misantrope variant op een geschiedenisboek voor de lagere school: zappend van hoogte- naar dieptepunt, altijd maar voortjagend om de eindtermen te halen. Is Bloedboek een herhalingsoefening? Deze keer gaan we met zevenmijlslaarzen door een kinderbijbel. Alle greatest hits van het katholicisme komen weer langs: de schepping, Eva en de slang, Kaïn en Abel, Sodom en Gomorrah, enzovoort.
Bij Pauw vertelde Verhulst dat hij weliswaar met de Bijbel is opgevoed, maar dat hem bij nauwkeurige lezing iets opviel:
Nu merk ik dat ik met een grote boog rond al die smeerlapperij heen ben geleid. (...) Al dat fascisme van die God. De intolerantie. Dat racisme. (...) Ik heb het niet mogen weten, hoe gruwelijk die God was.
Deze ‘gewijde geschiedenis’ (Verhulsts woorden) omvat niet de hele Bijbel, maar enkel de Pentateuch: de eerste vijf boeken van het Oude Testament. Je kunt zeggen dat Verhulst een boog spant tussen het allereerste verbod in het Paradijs (‘At de mens van de vruchten van de boom der kennis van goed en kwaad, dan werd hij gekloot, met meer noch minder dan het spookbeeld van de dood’) en het neerschrijven van de Tien Geboden, vlak voor de intrede in Kanaän.
Dat die Geboden de crux van het verhaal zijn, blijkt ook uit wie het vertelt. De eerste helft van Bloedboek, neerbuigend ‘Soap (De aartsvaders’) getiteld, is een fastforward door alle generaties die hebben geleid tot de geboorte van Mozes. De laconieke ik die het verhaal vertelt, vereenzelvig je lange tijd met Verhulst zelf, maar aan het eind van deel 1 onthult hij zijn identiteit: Mozes himself. Waarna in deel 2, ‘Mijn veldtocht’, diens autobiografie volgt. Bij Pauw vergeleek Verhulst de Bijbel met de autobiografie van Adolf Hitler; ‘Mijn veldtocht’ zal een knipoog zijn naar Mein Kampf.
Doorheen Bloedboek wijst Verhulst op de vele vrouwonvriendelijke kanten van de Bijbel, in passages als deze: ‘God zegende Noah en zijn zonen – de vrouwen waren kennelijk de moeite niet’. Een tweede rode draad is het ontstellend hoge aantal incestueuze verbintenissen van Gods lievelingen. Het begint met Abraham en zijn half-zus/echtgenote Saraï, maar dat is pas het begin van de inteelt. ‘Eigen bloed eerst’ zegt Isaak ergens en hij bedoelt dat letterlijk.
Het kan God blijkbaar niet schelen. Voor hem telt alleen kwantiteit. Verhulst verbaast zich over het aantal keren dat God zijn dienaren op de proef stelt, met een rijk nageslacht als beloning: ‘God had een obsessie met nakomelingen, daar kon men onderhand formeel in zijn.’ De personages van Bloedboek worden dan ook voortdurend ‘onder de wapenen der liefde’ geroepen. De titel had ook Neukboek kunnen zijn.
En terwijl de personages copuleren tot op onsmakelijk hoge leeftijden, valt er regelmatig te lachen. Veel humor volgt uiteraard uit de taal, die weer ongekend smeuïg is, vol binnenrijmen, vergeten woorden en onverwacht dialect. ‘Abraham had het drietal mannen in de buurt van zijn woonst meteen herkend: het was God, op trot met twee van Zijn engelen.’
De humor wordt geleidelijk minder prominent. En gelukkig maar: in het begin van Bloedboek schuurt Verhulst gevaarlijk dicht langs het belegen iconoclasme van een Urbanus en zijn ‘Bakske vol met stro’. De anachronismen liggen er dik op. Abraham die zijn zoon ‘onverdoofd’ moet slachten, de ‘multitaskende’ vrouw van Mozes, diens ‘functioneringsgesprek’ met God... Dit is ‘lach of ik schiet’.
De toon wordt ernstiger naarmate we dieper doordringen in de psyche van Mozes. Maakte Thomas Mann van Mozes nog een listige machtswellusteling (in diens novelle De wet), dan is hij bij Verhulst een man die onder zijn verantwoordelijkheden bezwijkt: hij moet een onwillig volk en een hypergevoelig opperwezen te vriend houden.
Aan het eind heeft Mozes weinig fiducie in de toekomst. Jazeker, de mens heeft met de Tien Geboden een richtsnoer gekregen. Is dat vooruitgang ten opzichte van dat éne verbod in het Paradijs? Amper. De mensen ‘existeren onder het schrikbewind van de Heer, iedere misstap die ze zetten zullen ze cash betalen met ziekte, plagen, dood, excommunicatie’. Excommunicatie, net zoals in Eden. Op dat vlak verandert er niets. (De opvatting dat vooruitgang niet bestaat, was ook al centraal in Godverdomse dagen.)
Al eerder in het boek had Mozes zijn bedenkingen geuit bij Gods handelen. De zee opende zich voor de vluchtende Hebreeën, maar maakt een gruwelijk einde aan het leven van talloze Egyptenaren. De beschrijving daarvan is uitgebreid en graphic, eindigend in loepzuiver sarcasme: ‘De zee: zoet of zout doch steeds verrijkt met lijkenvet. Het was een mooie dag.’
De bottomline, volgens Mozes: ‘Gods speelgoed waren wij, en Hij zat in die fase, waarin Hij zich ermee amuseerde het stuk te slaan.’
Maar ondanks Mozes’ gesomber en ondanks het opduiken van het woordje ‘jammerbol’, is dit geen Godverdomse dagen op een godverdomse bol II. De misantropie schemert slechts af en toe door tekst. Verhulst lijkt zich vooral te amuseren met de laconieke en smakelijke hervertelling van deze verhalen, én met het aanwijzen van absurditeiten. Hoezo kon Isaak zijn vaderlijke zegen niet meer aan Esau geven, nadat Jakob hem al gekregen had? En: ‘Altijd weer dat gedoe met tweelingen. Altijd weer God Die over nakomelingen begint, het beloofde land. Herkauwde kronieken.’
Wie bereid is om zich, samen met Verhulst, te verbazen over de vele kleine kanten van een belangrijk boek, kan aan deze herkauwde Bijbelverhalen nog veel plezier beleven.
Dimitri Verhulst, Bloedboek.
Atlas Contact, 238 blz., € 24,98
De luxe-editie van Bloedboek (71 in schapenvacht gebonden exemplaren, met rood-op-snee en leeslint, Arabisch genummerd en gesigneerd; € 250) kan alleen besteld worden bij de uitgeverij: bjkiers@atlascontact.nl.
Deze recensie schreef ik voor de Standaard der Letteren.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten