donderdag 17 december 2015

Opinie // Kuifje in het land der Zwarte Pieten

Vlaanderen heeft de Zwarte Piet-kwestie opgelost – Dyab Abhou Jahjah schreef in een recente column dat het nu in orde is, dus dan zal het wel zo zijn, zeker? – maar het Amsterdamse Rijksmuseum heeft alweer de volgende postkoloniale controverse veroorzaakt. Deze geest gaat niet meer terug in de fles.

Dus het Rijksmuseum heeft besloten om resten kolonialisme uit haar teksten weg te poetsen. En dat valt slecht. 
Het wordt zo langzamerhand een patroon. In 2012 probeerde een Kongolees Tintin au Congo uit de winkels te laten halen. Begrijpelijkerwijs vonden we dat agressief, en werd er gesproken over censuur. De zaak werd geklasseerd. En toch. Hergé’s tweede Kuifje-avontuur kan een goede casestudy zijn. Wat doen we met het puin van onze koloniale wandaden? 

Een bangig ras 
De bezwaren tegen Tintin au Congo (1930-1931) zijn bekend. Ten eerste, de eindeloze jachtpartijen. De slang en de krokodil zullen we door de vingers zien (dat was zelfverdediging), maar de rest? Kuifje jaagt op leeuwen en olifanten (waarvan hij trots de slagtanden afzaagt), mishandelt een tamme luipaard, vermoordt een buffel met een reuzenkatapult, schiet een aap dood en per ongeluk ook nog vijftien antilopen. Per ongeluk, want hij wou er eigenlijk maar één schieten. De scène waarin de bekende reporter een neushoorn opblaast met een staaf dynamiet, werd in latere versies van het album eerst hertekend (1946) en daarna geschrapt (1975). Werkelijk, alleen de giraffen komen niet in aanraking met Kuifjes moordzucht. 
Ten tweede, de representatie van de Kongolese bevolking. Ik heb het dan niet alleen over hun dikke lippen, onnozele snuiten, belachelijke kledij, het kleutertaaltje en de draagstoel waarin ze hun blanke bwana vervoeren. Veel erger zijn hun karaktertrekken: laf, lui, dom en bijgelovig. Die lafheid blijkt niet alleen uit hun voortdurende wegvluchten van het gevaar – de blanke zal het wel oplossen – maar ook uit Kuifjes woorden. ‘Craintif comme tous ceux de sa race, mon pygmée aura donné l’alarme dans sa tribu’, zegt hij (in de eerste versie), nadat een pygmee van hem is weggevlucht. Voorbeeld van de domheid: de tovenaar die Kuifje tegen zich in het harnast jaagt, slaagt er nooit in zelf het initiatief te nemen. De plannen om Kuifje uit de weg te ruimen, komen altijd van zijn blanke handlanger.

Berucht is de les die Kuifje geeft in een missionarisschool. ‘Mes chers amis, je vais vous parler aujourd’hui de votre patrie: la Belgique’, kondigt hij aan. Met een aanwijsstok wijst hij naar een kaart van België. Wat Kongolose kinderen hebben aan de loop van de Schelde, is een vraag die niet beantwoord raakt. (In de gekuiste versie van de strip is de landkaart vervangen door een schoolbord. Kuifje geeft nu rekenles. De vooruitgang is minimaal: op het bord staat ‘2 + 2 = ?’ en geen één van die domme zwartjes kent het antwoord.) 
Al deze zaken komen ook terug in andere reeksen uit de beginjaren van de Belgische strip. Pygmeeën en domme zwarten vinden we ook in de vroegste Robbedoes-verhalen. Suske en Wiske, Nero, Jommeke, allemaal zijn ze in contact gekomen met diklippige personages. Maar Kuifje is een Belgisch exportproduct. Bovendien zijn de zwarten in al die andere reeksen nevenpersonages; het racisme is een detail. Dat geldt zelfs binnen de reeks Kuifje. De zwarte die kapitein Haddock mishandelt in De krab met de gulden scharen, bijvoorbeeld, kon makkelijk weggegomd worden en vervangen door een misdadiger van onduidelijker origine. Maar in Tintin au Congo is het racisme zo center stage, dat er niets te gommen valt. Haal het racisme en de jachtpartijen eruit en je houdt geen twintig bladzijden over. 

Alleen voor volwassenen 
Het is niet nodig om met modder te gooien. Hergé was geen racist. Hij was simpelweg het product van zijn milieu. Een humanist die niet beter wist, als het over de inheemse bevolking van de Belgische kolonie ging. Hergé-kenners wijzen op de invloed van de Franse schrijver, dichter, journalist en politicus Charles Maurras (1868-1952). Voor een onthutsende blik op de modderige onderstroom van intellectueel Frankrijk aan het begin van de twintigste eeuw: lees The embrace of unreason van de Amerikaanse historicus Frederick Brown. 
En toch zou het goed zijn om Kuifje in Afrika uit de reguliere reeks en uit de supermarkten te halen. Wat verliezen we daarmee eigenlijk? Het is niet meer dan een reeks cartooneske scènes zonder samenhang. Het racisme en kolonialisme van deze strip is het enige interessante eraan. En het zou niet voor het eerst zijn dat een Kuifje-album “verdwijnt”. Hergé’s eerste poging, Tintin au pays des soviets, werd nooit hertekend en nooit opgenomen in de reguliere reeks; de enige versie die vandaag nog op de markt is, is een dure facsimile-uitgave, voor de volwassen fans. Hergé wist dus zelf maar àl te goed dat er aan Kuifjes avonturen in Sovjet-Rusland niets te redden viel. Hetzelfde geldt voor Tintin au Congo. Het kan niet dat we 21ste-eeuwse lezertjes opzadelen met het racisme en de jachttaferelen uit dit album. De gekuiste versie Kuifje in Afrika heeft slechts de scherpste kantjes afgebot. En die versie wordt nog steeds wereldwijd vertaald en verkocht.

Ten slotte is Tintin au Congo niet meer dan een eerste indicatie van de successen die de Frans-Belgische strip later zou scoren. Doen de woordspelingen ons bijvoorbeeld niet aan iets denken? De inheems stammen heten de M’Hatuvus (m’as-tu vu?) en de Ba Baoro’m (baba au rhum, een van rum verzadigd cakeje). Het zijn de woordspelingen waarvan Asterix-scenarist René Goscinny een kunst zou maken (Overigens heet één van de legerkampen rond het Gallische dorpje ‘Babaorum’: exact diezelfde cake-grap.) En als de tovenaar Kuifje aanvalt, doet hij dat in de luipaardvermomming van de Anitoa-sekte; diezelfde sekte en vermomming zullen later de hoofdrol spelen in De zwarte klauw, het vijfde album van de reeks Alex. Tintin au Congo heeft, kortom, zijn plaats in de geschiedenis: zowel die van België als die van de Belgische strip. Maar het zou goed zijn om het alleen nog te verkopen in stripspeciaalzaken. 

Puin ruimen 
De koloniale geschiedenis van België (en Nederland) is (nog) geen trending topic. Het is een episode die graag onder de mat wordt geveegd. Er lijkt een consensus over te bestaan dat “we” ons daar niet van onze beste kant hebben laten zien. En daaraan willen “we” niet graag herinnerd worden. Goed, maar kunnen we dan wel efficiënt zijn in het puinruimen? Kuifje in Afrika is een brok koloniaal puin en hoort niet thuis in kinderhandjes. We moeten die dingen veel meer gaan erkennen, en er niet van uitgaan dat zomaar iedereen dat zonder moeite “in zijn context” kan plaatsen. Dat heeft niets te maken met censuur of een late opstoot van politiek correct denken (nog los van de vraag of dat zo slecht zou zijn). Het gaat er gewoon om de werkelijkheid onder ogen te zien. Zoals we de laatste tijd merken is dat dringend nodig. Je kunt zo’n brok puin wel onder de mat vegen, maar dan blijf je toch achter met een rare hobbel.


2 opmerkingen:

  1. Damned if you do, damned if you don't. Doe mij dan maar don't, het antiracisme is omgekeerd racisme waarmee wraak wordt genomen op het feit dat ze altijd de bijrol hebben. Het blijft hun racisme, kijk naar hoe er in de VS, moslimwereld en Afrika mythes gevormd zijn over het verleden, etnocentrische leugens zijn geen gelijkwaardige perspectieven op onze wetenschap of Hergé's volkse kennis. Behalve het opblazen van neushoorns en humoristisch bedoelde overdrijving (NB een stripverhaal, overdrijving en simplificatie als kunststijl) zit er weinig speling met het Afrika van toen.
    Dat museum schilderijtitels aanpast is één gevolg van de vertrutting van taal, omdat er taboewoorden in spreektaal zijn als logisch gevolg. Wat evengoed uitgelegd kan worden als herschrijven of verbergen. En terecht! We moeten niet doorgaan met die trend van aanpassen na wat nu correct is, je blijft bezig. Neger, zwarte, man van kleur- je kan elk decennium je catalogus aanpassen. Blijf gewoon van het gedachtengoed en taal van voorouders, we zijn toch nog wel in staat de context te zien? Alles langs hegendaagse perspectieven beoordelen is in feite meegaan met luie denkers, niet verder kijkend dan het eigen gelijk en intolerant eisen dat de wereld zich schikt naar hen.Daar zijn we voorbij en iets te tolerant geworden voor nieuwe cultuurdwang. Sommige woorden hebben geen alternatief en je krijgt gedrochten waardoor later onderzoek een hel wordt. Je kan beter een kuifje hebben met alles erop en aan als culturele erfenis dan een collage waar iedereen met zn gekleurde bril in gegumd heeft. Met islam als grootste religie moet Bobbie ook weg en laten we die patriarche stereotype Haddock ook maar ombouwen tot een travestiet, want die hebben het ook moeilijk hoor (pruillip).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ps laten we wel wezen, de gekwetsheid over een stripboek kan ik in meegaan, de consequenties niet. Ik heb de versie met opblaasneushoorn, ik ben geen racist geworden die verering en draagstoelen eist of een pré-zestiger jaren natuurliefhebber. Ik schiet foto's, geen beesten.
    Het is de multiculti betuttelracisme- valkuil als we iemand die zich gekwetst voelt willen beschermen door de oorzaak weg te nemen ipv er vanuit te gaan dat minderheden ook relativeren en iets beters met hun leven doen dan trauma's krijgen van antieke strips. Maar dat is precies wat zgn progressieven bestendigen, het racisme zorgt voor spot als een blanke hetzelfde claimt. Juist daarom- hou het autentiek en ontzie niemand extra, in dialoog komt de aap uit de mouw.
    Tot slot een voorbeeld als tegenhanger; Er zijn ook redelijk wat schilderijen met blanke haremvrouwen, veel beter dan de sexslaven van Boko haram en IS is het niet geweest. De ottomanen maakten blanke en zwarte slaven, mannen werden vaak gedood en vrouwen op markten in Istanboel en oa Libie verkocht. Slaaf zou van het Slavische volk komen, pas in WO1 stopte de handel onder druk.Als ik zou eisen dat die schilderijen een bijschrift nodig hebben of naar het depot moeten zou men hard lachen en de context herhalen. Er zouden columns over komen met spot, vergelijkingen, etc. Terwijl er best een zaak is dat het kwetsend is en dat het verheerlijken van seksslavinnen een sfeer creeert van instemming en normalisering van vraag en aanbod. Alleen doe ik het niet,er zal geen begrip voor zijn en ik kan de kunst zien voor wat het is.
    Mvg,

    BeantwoordenVerwijderen