Het eerste boek dat ik in 2020 uitlas was En in de nacht een riem van Chrétien Breukers (verschenen bij Uitgeverij Oevers in oktober 2019). Mooi boek. Met plezier gelezen. Ondanks de vloed aan seksscènes van de heteroseksuele overtuiging, zelfs nogal een geil boek.
Zoekend naar aanknopingspunten, zou ik Breukers' benadering vergelijken met de romans van Jeroen Brouwers. Ook die zijn meestal een tornado van associaties en impressies, opgehangen aan één moment, meestal een moment van grote verwarring en (letterlijk) ademloosheid: een slapeloze, snikhete nacht in de zomer (Zomervlucht), de koortsdromen van een stervende man (Bittere bloemen), enz. Thomas Meerman, de ik-figuur van Breukers’ boek, ligt in bed en heeft een griep. Wel een heel ernstige griep, want aan het einde van het boek wordt hij afgevoerd naar een ziekenhuis. Zijn lichaam is weerloos (zoals dat van de vastgebonden, onderdanige vrouwen die in het boek worden opgevoerd, om te worden geslagen met die riem uit de titel), zijn geest is al even weerloos – de ideale situatie om eerlijk na te denken over de genoegens van seks en de verwoestingen die de liefde (of het verlangen?) kan aanrichten. Totale eerlijkheid. Een tuchtiging van zichzelf.
Heden en verleden, droom en andermans fictie lopen door elkaar. Breukers schrijft over de films die zijn ik-figuur bekijkt terwijl hij de koorts uitziekt, over seks, literatuur, waarheid. Let wel, dit is geen even-doorbijten-het-loont-echt-de-moeite-boek; Breukers bespeelt zijn mengelmoes als een instrument, nu eens dit, dan weer dat andere akkoord ten gehore brengend. Een herinnering aan een pornofilm loopt over in een herinnering, zodat de vrouwen uit Meermans leven opeens rondlopen in die porno. Breukers schrijft het overwegend sec op, maar voegt dan opeens een komisch zinnetje toe, of een uitermate melancholisch zinnetje. Dat is... gevoel voor melodie.
Ja, fijn boek. En het eindigt met een van de beste, bitterste slotzinnen die ik ooit las.
Ook een goed boek, erg sfeerrijk en bij vlagen poëtisch is Zoeklicht op het gazon van Auke Hulst (verschenen bij Ambo/Anthos in december 2018). Een boek dat goed past bij deze tijd ook, want het gaat over Richard Nixon – die andere president die de wet overtrad, maar wél aftrad.
Hulst kiest drie momenten uit Nixons carrière. Een nachtelijk bezoek aan het standbeeld van Lincoln, waar vooral blijkt hoe Nixon niet past in zijn tijd. De dag voordat JFK Nixon zou verslaan en hij zijn adviseurs en lijfwachten meesleurt op een ritje naar Mexico (en zijn ouderlijk huis). En ten slotte, de laatste uren voor zijn aftreden. De auteur schetst zo een psychologisch portret van een triest, verloren, diep gefrustreerd man, hopeloos misvormd door een liefdeloze jeugd – je kan, om een eerder boek van Hulst te citeren, een kind van het ruige land noemen – en opgejaagd door zijn eigen vijandbeelden.
Het is gevoelige materie, want hoeveel begrip willen we opbrengen voor een politicus die de wet overtrad? Het is opvallend dat als de échte Nixon geciteerd wordt, in bladzijde 138, dat meteen veel agressiever klinkt dan eender wat Hulst zijn Nixon-personage in de mond legt. Maar Auke Hulst heeft het ergens over ‘het vuur van hun gekrenktheid’ en dat is het centrale concept in dit boek. De mens is een beest dat terugslaat. Gekrenktheid, vernedering, genegeerd worden… zal zich altijd, ooit, vroeg of laat, ontladen. Daardoor is dit boeiende portret van een tragische figuur ook een tekening op de deplorables die voor Donald Trump stemden, de Vlaams-nationalisten die nog altijd lijden onder Franstalige vernederingen van decennia geleden… en nog zovelen anderen die het bloed in hun aderen voelen verhitten als ze nog maar het woord ‘elite’ horen.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten