vrijdag 21 november 2014

Recensie // De spion die het zich niet bijster aantrok

Afwisseling moet er zijn: geen grammetje WO I en slechts een flardje WO II in Veertig jaar liefde, de vijfde roman van Jan Van Loy, waarin de Koude Oorlog centraal staat.

‘Ik ben niet politiek.’ Al vóór het uitbreken van WO II is dat de slagzin van iedereen die de bui ziet hangen. Beter geen kleur bekennen. Geen enkele. 
De familie van de verteller in Jan Van Loy’s nieuwe roman heeft wel een politieke kleur: Vlaams-nationalistisch. Het laat de verteller koud. Hij is leraar, leest graag en heeft nog niet bepaald wat hij precies met z’n leven wil doen. Maar dan is het opeens oorlog en neemt het leven de beslissingen voor hem. 
In een verhaallijn die onweerstaanbaar W.F. Hermans’ klassieker De donkere kamer van Damocles in herinnering brengt, stelt de verteller tijdens de oorlog enkele verzetsdaden (of: daden in opdracht van individuen die hij voor verzetsmensen houdt) die na de oorlog opeens worden gezien als misdaden in dienst van de collaboratie. Damocles-in-het-kort is op dik vijftig bladzijden afgehandeld en vormt gelukkig slechts het startschot voor een queeste die de anti-held eerst naar Duitsland, en daarna naar Brussel brengt. Onderweg probeert hij eerst te overleven als “Heinrich Müller” (‘unpolitisch’!), daarna wordt hij ervan verdacht ene “Qoppa” te zijn en ten slotte wordt hij opgevist door een geheime dienst, die hem inzet als spion onder de naam Henri Willems.

Deze Henri Willems is, zoals gezegd, ook de verteller van de roman – maar wat kan een beroepsspion bezielen om zijn autobiografie te schrijven? Van Loy heeft daar een sluitende verklaring voor. Tijdens de oorlog heeft “Henri” onderdak verleend aan een Joodse onderduikster. Zij vindt de dood bij een wraakactie van het verzet tegen Henri, maar heeft nog net de tijd gehad om haar en Henri’s dochtertje op de wereld te zetten. Die dochter groeit op bij een pleeggezin. Henri richt zijn biecht tot deze dochter, in brieven die hij haar meestal op haar verjaardag schrijft: ‘In september wordt het telkens zomer in mijn geheugen.’ 
Laat in de roman vernemen we dat hij de brieven nooit verstuurd heeft. Godzijdank, zeg. Je zal maar blootgesteld worden aan de biecht-in-episoden van een onbekende biologische vader. Om schrik te krijgen voor je eigen verjaardag. 
Deze vorm gaat wel gepaard met bruuske stijlbreuken. Van Loy geeft Henri heel hedendaags, eenvoudig Nederland in de pen, maar zodra zijn personage zich tot z’n dochter richt, drukt hij zich opeens uit in vormelijk Vlaams: ‘Mijn catastrofale vaderschap kon nog erger worden als gij, lieve dochter, als pasmunt kondt worden gebruikt.’ Het is toch telkens even slikken, als het afgeborstelde, 21ste-eeuwse thrillerproza opeens wordt ingeruild voor deze flarden 20ste-eeuwse Vlaamsigheid. 
Voor de rest is Van Loy's bewust eenvoudige Nederlands trouwens bewonderenswaardig. Menig thrillerschrijver zou er een moord voor plegen. Het is bovendien allesbehalve saai: er is ruimte voor de occasionele vleug poëzie, voor humor, heel af en toe voor een citeerbaar aforisme.

In The spy who came in from the cold (1963), de beroemde spionageroman van John le Carré, geeft de hoofdpersoon, Alec Leamas, op een bepaald moment volgende beschrijving van zijn werk. ‘Er was veel papierwerk, dat hoorde bij de werkdag. Ik brak er mijn hoofd niet over. Waarom zou ik? Het was geheim, maar al mijn leven lang weet ik van veel dingen maar de helft, terwijl iemand anders de andere helft weet.’ Die combinatie van ambtelijk papierwerk en een permanent rondtasten in het duister, behoort sindsdien tot de kern van het spionagegenre. Het is niet anders in Veertig jaar liefde. Henri krijgt in de loop van de veertig jaar die de roman overspant, verschillende valse identiteiten. Hij spioneert en wordt bespioneerd, speurt in Belgische kranten naar indicaties van sympathie voor het communisme en weet de helft van de tijd niet of hij nog wel voor de juiste kant werkt – of dat hij per ongeluk in een soort broederstrijd tussen geheime diensten, CIA en State Department terecht is gekomen. 
Je zou Veertig jaar liefde kúnnen beschouwen als een roman over een niet-politiek individu, meegezogen door de politieke extremen van de 20ste eeuw. Overleven zou dan Henri’s voornaamste motivatie zijn. Toch heb je het merendeel van de tijd de indruk dat het hem allemaal niet zoveel kan schelen. Welke banden heeft die man ook? De politiek verziekt zijn gezinsleven, en met zijn dochter heeft hij nooit echt contact. 

Er valt veel te bewonderen aan Veertig jaar liefde. Toch waren er momenten dat ik even onverschillig reageerde op de gebeurtenissen als Henri zelf. Vooral de focus op zijn privé-leven, in de laatste honderd bladzijden, is een miskleun: personages die nooit uit de verf kwamen, lopen nu opeens ruzie te maken, de psychologie is een ramp, de moord waarmee deze episode eindigt zo totaal inspiratieloos dat ze me een schamper lachje ontlokte. 
Op andere momenten schiet Van Loy wèl in de roos. In de brieven van collega-spion Orner, bijvoorbeeld, laat hij een overtuigd communist langzaam van zijn geloof vallen, zonder daarom te kiezen voor het Westerse consumptieparadijs. Op deze bladzijden keert Van Loy terug naar de zinnige maatschappijkritiek uit zijn bekroonde debuut Bankvlees. Ook het slot van de roman is uitstekend. Henri raakt opgezadeld met een familielid uit zijn gefingeerde biografie, een overtuigde Oostfronter die decennia gevangen zat in een Russisch strafkamp. Het is vooral in de confrontatie met deze (wankelende) overtuigden dat Veertig jaar liefde vleugels krijgt: de gebutste idealen leiden tot écht conflict, onderling en met de immer niet-politieke Henri. Het schimmenspel van de internationale spionage, daarentegen, verzeilt al te snel in vrijblijvend absurdisme. 

De titel, ten slotte, is mij een raadsel. Gezien Henri’s karakter zou Veertig jaar onverschilligheid een betere titel voor dit boek geweest zijn. De liefde die Henri voelt voor de dochter die hij nooit heeft gekend, is te marginaal om de titel van het boek te bepalen. Misschien is die liefde eerder een aanduiding van de Koude Oorlog? Marga, Henri’s echtgenote, zegt ergens ‘dat we zoals de twee grootmachten in plaats van oorlog “de liefde rond het vriespunt” bedreven’. 
De Koude Oorlog liep officieel van 1945 tot 1991. Dat is meer dan veertig jaar, dus ook als de titel op de Koude Oorlog slaat, is hij niet heel accuraat. Het is een rare vlag op een wankel scheepje.

Jan van Loy, Veertig jaar liefde
De Bezige Bij Antwerpen, 285 blz., € 19,99 
Deze recensie schreef ik voor De Standaard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten