woensdag 18 maart 2015

Doorlezen of niet? (afl. 112) Edward Lewis Wallant

Voor ‘Doorlezen of niet?’ lees ik de eerste 50 bladzijden van een (meestal recent) boek, breng verslag uit van mijn leeservaring en beantwoord ten slotte de vraag: lees ik door in dit boek... of toch maar niet?

Vandaag: The tenants of Moonbloom van Edward Lewis Wallant (New York Review Books, 245 blz., € 13,58).


Wie? Dave Eggers, professioneel inleidingenschrijver, zet Edward Lewis Wallant (1926-1962) in een rijtje samen met Philip Roth, Bernard Malamud, Norman Mailer en Saul Bellow, onderdeel van ‘a brilliant group of postwar Jewish American writers’. Wallant debuteerde in 1960 met The human season, publiceerde een tweede roman en overleed jong, aan een aneurysmabreuk. Postuum verschenen nog twee romans, waarvan The tenants of Moonbloom de (relatief) bekendste is.

Vooroordeel van de dag? Toen ik kortgeleden in het magazine Winq een signalementje schreef over twee recente boeken, gewijd aan de Amerikaanse auteur James Baldwin – dat signalement plaats ik later wel eens een keer – kreeg ik een reactie van een lezer: of ik The tenants of Moonbloom kende? Dat was een roman waarin Baldwin wordt opgevoerd als personage. Dat (en de synopsis op de website van New York Review Books) vond ik voldoende veelbelovend om het boek aan te schaffen.

Buzz? Geen.

Wat was de vraag? Zou Annelies Verbeke The tenants of Moonbloom kennen?

De eerste vijftig bladzijden... Norman Moonbloom is een intelligent man, met meerdere opleidingen op zijn cv. Niettemin staat hij, na twaalf stielen en dertien ongelukken, nog steeds nergens. Daarom geeft zijn broer hem een baantje: het is Normans taak om wekelijks de huur te innen in de drie flatgebouwen van zijn huisjesmelkende broer. Correctie: het is Normans taak boksbal te zijn. Voor de huurders, die zich terecht beklagen over het verval in de Moonbloom-buildings, en voor zijn broer, die Norman verbiedt om meer dan een miniem bedrag uit te geven aan herstellingswerken. In gedachten staat Norman aan de kant van de huurders, maar hij kan zich niet losmaken van zijn broer en werkgever.
De ontmoetingen (soms: confrontaties) met de kleurrijke huurders zijn alvast een plezier om te lezen. Er zijn normale mensen bij, die met Norman spelen als een kat met een muis, maar ook nogal wat weirdos. Wallant is scherp in zijn beschrijvingen. Over een man met een bochel: ‘He was a man used to sleeping on his side and to the impossibility of perpetuating anything.’ Knap hoe deze twee eigenschappen, zo verschillend, een zeker verband aangaan. Over de oudste huurder: ‘He was one hundred and four years old, and his remaining strength was in his rage.’ Eén van de huursters drijft Norman in het nauw met haar sensualiteit, een Duitse probeert de Jood Norman te laten bekennen dat hij haar niet mag omwille van haar nationaliteit, een man in een ongelooflijk vuile flat, ‘standing in the filth of his room’ lijkt wel ‘a gigantic, tattered plant grown from a compost heap’ en een huurder klaagt dat hij geconstipeerd is, omdat de natte wand van zijn toilet zo bol staat dat hij er geen moment op zijn gemak zit.
En inderdaad, daar is ook James Baldwin, als de schrijver Paxton:
He looked at Norman with his prominent eyes, wich stuck out at people, their cleverness magnified, projected by the receding forehead and the smallness of his other features, so that his face was like an onrushing vehicle, its way lit by the eyes.

The tenants of Moonbloom lijkt verrassend sterk op Dertig dagen van Annelies Verbeke: een empatisch, enigszins gekweld personage ontmoet een reeks mensen in de context van een commerciële transactie, waarbij die mensen altijd meer van zichzelf laten zien dan ze eigenlijk willen. Beide boeken gaan over de mogelijkheid je medemens te helpen – hoe katholiek en zeemzoet dat ook mag klinken, beste kudde van me.
Net als Alphonse stelt Norman zich vragen over in welke mate hij betrokken wil raken bij de onbekenden die op hem rekenen. Net als Verbeke suggereert Wallant dat er iets grondig aan het veranderen is, in het hoofd van zijn “held”.
“I’m not more than half alive,” he thought cheerfully, never considering that the state of being fully alive might be impending.

Verbeke maakt haar personages een beetje cartoonesk, maar hun levens zijn realistisch; Wallant maakt het dramatische draaglijk met zijn groteske beschrijvingen. Ik suggereer niet dat Verbeke heeft “afgekeken” – alles is al minstens één keer uitgeprobeerd – , hoogstens dat dezelfde benadering twee keer een prima, merkwaardig hoopgevende roman oplevert.

Hoe gelezen? Bij stukjes en beetjes. Ik ben nu op bladzijde 78 aanbeland en al het voorgaande heb ik in stukken van vijftien à twintig bladzijden gelezen. The tenants is het soort boek waarin je je gemakkelijk oriënteert. Ondanks het grote aantal personages, had ik geen moeite me ze te herinneren, omdat Wallant ze zo scherp beschrijft.

Doorlezen? Een ontdekking, dit boek. Warm aanbevolen.

Vrijdag: 
doorlezen of niet in Imperium van Christian Kracht?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten