dinsdag 22 september 2015

Column // Nooit meer terugkomen

Haal de laatste tikfout uit de boodschap van uw afwezigheidassistent. Verberg dat verwaarloosde dossier in een rommelige la. Klap de laptop van het werk dicht en stap in uw auto: het is vakantie. 
Oh, u pópelt gewoon, er wacht u zo veel. De zon, de grazige heuvels, de ongerepte natuur. Mooie mensen, de belofte van seks, of minstens een cocktail en een flirt. Spoiler alert: het zal eindigen met zonnebrand en een soa. 
En met het verlangen om dààr te blijven. Jawel, u kent dat verlangen. Om nooit meer terug te komen, en dat huisje in de Provence, die villa op een Toscaanse heuvel of die flat in Madrid voortaan “thuis” te noemen. Iedereen kent het verlangen opnieuw te beginnen. Het is alleen niet altijd makkelijk te realiseren. De kinderen willen hun vriendjes niet missen. Uw werk laat zich niet verhuizen. En trouwens, u spreekt de taal niet.  

Emigreren is dikwijls een geval van weglopen. Waarom vertrokken Gerrit Komrij en zijn partner in 1984 naar Portugal? In het nawoord bij het boekje Brieven uit Alvites (De Bezige Bij, 125 blz., € 19,90 maar liefst!) wordt vaag gedaan over zijn beweegredenen. Een geschil met de belastingen, het fijne mogen we niet weten. Maar Komrij liep nog van iets anders weg: het literaire wereldje in Amsterdam werd hem te benepen. De woeste leegte van Portugal sprak hem aan. Bovendien kon hij er een kasteel op een heuveltop bewonen. Verleidelijk, wie zal het ontkennen? 
De schrijver komt tot rust. Hij ondergaat ‘een sfeer van behaaglijkheid’: ‘Een heelal van stilte en inkt overkoepelde het huis.’ Maar de sfeer slaat om. Al voelen Komrij en zijn vriend zich in eerste instantie aanvaard, geleidelijk komt de homofobie uit de kast. Het duo raakt betrokken bij een onontwarbare dorpstwist. De ruzies met de eigenaren van het kasteel worden even absurd als intimiderend. Hun verhuizing, in alle stilte voorbereid, is meer een vlucht. Het tweede Portugese schuiloord, Villa Pouca, werd wèl een thuis. 
Aan dat eerste dorpje wijdde Komrij een roman, Over de bergen, maar over Villa Pouca schreef hij één van zijn beste boeken, toepasselijk Villa Pouca getiteld. Mark Schaevers, die Brieven uit Alvites heeft samengesteld uit vergeten columns, wat dagboekaantekeningen en fragmenten uit brieven, vindt dat dit boek een pendant van Villa Pouca mag heten. Dat is te veel eer. Het is een handvol snippers, die beter als extraatje zouden zijn afgedrukt in een heruitgave van Over de bergen. Maar dan was er natuurlijk minder geld aan te verdienen. 
Het duurt langer dan je denkt om je te integreren in een nieuw land. Mijn eigen ervaring is dat je in het begin te hard probeert, te hardnekkig steen op steen stapelt voor “een nieuwe thuis”, de dingen te veel naar je verwachtingen wil kneden. Als je het tijd geeft, vindt die nieuwe thuis jou zelf wel. Dat is ook Komrijs conclusie: dat ‘het huis ook jou kneedt, dat het staat voor de coördinaten van je geest, het stratenplan en magazijn van alles wat je vermag. (...) Je verbeeldt je dat je de baas bent, in stilte weet het huis beter.’

Deze column verscheen eerder in de Standaard der Letteren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten