Maandag 7 september maakte de Nederlandse schrijver Joost Zwagerman een eind aan zijn leven. Een schok, net zoals toen Herman de Coninck overleed, ging door de literatuur.
![]() |
| Heruitgave van "Gimmick!", n.a.v. de 20ste verjaardag in 2009. |
In Gimmick!, Zwagermans bekendste roman, wordt de hoofdpersoon, kunstenaar Walter van Raamsdonk, de les gelezen door een collega.
Je haar, jongen, je haar zit belabberd. Beste Raam, jij hebt nou echt het kapsel waar een mus nog niet eens in zou willen schijten. En dan ga je ook nog eens abstract schilderen. Je bent niet goed wijs. Wijk nooit af van je succesformule als de formule nog niet is uitgeput.
Het zijn niet meteen woorden die je verwacht uit de mond van een kunstenaar. Gimmick! (1989) schilderde de Amsterdamse kunstscène als een verzameling cynische zakenjongens, meer geïnteresseerd in neuken en snuiven dan in het produceren van onvergankelijke meesterwerken.
Van bij het begin was Joost Zwagerman een hit bij jonge lezers, met zijn vlot weglezende romans over het moderne leven en de liefde. Titels als De houdgreep en Vals licht werden en worden gretig gelezen op de middelbare scholen. Met Gimmick! maakte hij de sprong van beloftevolle debutant naar gevestigde naam.
Gimmick! is vernoemd naar de discotheek waar de personages voortdurend rondhangen. In het echt heette die discotheek Roxy, en het was daar dat Zwagerman zich in 1988 manifesteerde als “maximale dichter”, tijdens de presentatie van Maximaal, een bundel met werk van o.a. René Huigen, K. Michel, Arthur Lava, Tom Lanoye en Zwagerman zelf. Deze poëzie moest luidruchtig zijn, moest ‘straatrumoer’ toelaten, ruimte bieden aan ‘vorm én vent’.
Je voorgangers als verouderd opzijzetten, het was al veel vaker gedaan. Niettemin baadde het initiatief in de zeer postmoderne overtuiging dat het inderdaad eerder was gedaan: vadermoord als verplicht nummertje.
Het was de tijd van Generation X en Generatie Nix. Het communisme was dood, de grote verhalen ook, de economie swingde als nooit tevoren. Er werd geld verdiend. De ideologische leegte was slechts een vaag schrijnen op de achtergrond.
Geluk brengt zelden grote literatuur voort. Het was wachten op het integratiedebat en 9/11, die de grote thema’s terugbrachten – al duiken de interculturele spanningen al op in Zwagermans roman De buitenvrouw. Opnieuw een liefdesgeschiedenis, dit keer tussen een Creoolse vrouw en een Nederlandse man, wiens ogen door zijn nieuwe relatie opengaan voor het alledaagse racisme.
Zwagermans beginjaren, dat was ook de tijd waarin de ruzie tussen succesrijke auteurs (lees: zij die hun ziel verkochten aan de media) en de grijze middenmoot (lees: zij die het niet hadden om te functioneren in een praatprogramma) steeds luidruchtiger werd. Zwagerman thematiseerde de gespannen verhouding tussen literatuur en media in Chaos en rumoer (1997), een van zijn laatste romans, over een vastgelopen schrijver die voor de radio gaat werken.
Publiceerde hij tussen 1986 en 1994 in een verschroeiend ritme, nu begonnen er gaten te vallen. Dat de hoofdpersoon van Chaos en rumoer aan writer’s block leidt, werd in zowat elke recensie in verband gebracht met Zwagermans afnemende productie. In de 21ste eeuw schreef hij welgeteld één roman (Zes sterren, veelzeggend genoeg over de naweeën van een zelfmoord). Daarna liet hij zich nog een keer uit z’n tent lokken om een Boekenweekgeschenk te schrijven, de novelle Duel. Die toonde aan dat Zwagerman niets verleerd was. Met de woorden uit Gimmick!: de succesformule was nog niet uitgeput, maar hij week er wel van af. Hij had gewoon geen zin meer in fictie.
![]() |
| Zwagermans laatste boek, verschenen op de dag van zijn overlijden. |
Zwagerman vond zichzelf opnieuw uit, als essayist en opiniemaker. Hij bleef trouw aan de postmoderne opvatting dat hoge en lage cultuur evenveel aandacht verdienen. Philip Roth en Madonna, Jean-Michel Basquiat en porno. Hij argumenteerde dat er niet zoveel verschil was tussen het (toen weggehoonde) oeuvre van Herman Brusselmans en de door de kritiek bejubelde reeks Het bureau van J.J. Voskuil.
Zwagerman bevond zich eigenlijk zijn leven lang in de schemerzone tussen populaire cultuur en culturele elite. Hij wist daar verrassende conclusies uit te trekken, hij wist die spanning te thematiseren.
In feite werd hij, net als zijn beide ouders, een leerkracht. Een opvoeder. Onderwijs interesseerde hem altijd al. De verloedering van het Nederlandse onderwijs was al aan de orde in de roman De buitenvrouw, en keerde terug in het spraakmakende pamflet De schaamte van links.
Onderwijs en moderne kunst, de twee rode draden door zijn werk en leven, vonden elkaar ten slotte in zijn essays over moderne kunst én in zijn reeks optredens bij De wereld draait door, waarin hij de moderne kunst ontsloot voor het grote publiek.
De populaire schrijver die sprak over “moeilijke” kunst: hij bevond zich niet meer in de zone tussen hoge en late cultuur, hij was een brug eroverheen geworden. Misschien dat zijn enthousiasme voor kunst hem tot de Nederlandse Jan Hoet had kunnen maken, maar hij was eerder de Nederlandse Herman de Coninck. Een gewaardeerd en populair kunstenaar, die aanstekelijk kon schrijven en praten over zijn specialisme, poëzie voor De Coninck, kunst voor Zwagerman.
Zwagerman zat, alles welbeschouwd, op rozen. Met zijn vroege werk had hij een immense schare lezers verworven – volgens zijn uitgever waren er in 2003, bij Zwagermans veertigste verjaardag, 1.100.000 exemplaren verkocht – en bij de kritiek dwong hij met zijn essays meer respect af dan hij ooit kreeg voor zijn roman, of zijn gewaardeerde maar omstreden poëzie. Hij was een publiek intellectueel geworden. Politiek gekrakeel, een tentoonstelling in het Stedelijk of Amerikaanse literatuur: hij had er altijd wel iets zinnigs over te vertellen. Hij had verwezenlijkt wat de al lang vergeten Maximalen wilden: de harmonieuze kruisbestuiving van straatrumoer en kunst.
De romancier Zwagerman stierf al een tijdje geleden en hij werd niet echt gemist.
De man en de brug, daarentegen... Die zullen we meer missen dan we momenteel vermoeden.
Deze tekst verscheen eerder op de cultuurpagina's van De Standaard.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten