dinsdag 29 september 2015

Signalement // Kannibalisme

Voor wie na Caparrós’ hoofdschotel nog een gaatje heeft, of wie zijn feiten liever minder geëngageerd opgediend krijgt, is er ook nog de recente essaybundel Eating people is wrong, van de Ierse professor Economie Cormac Ó Gráda. Hij schreef eerder Famine: a short history
Eating people is wrong (overigens een knipoog naar een roman van Malcolm Bradbury) bevat o.a. twee lezenswaardige historische case studies, één over de Bengaalse hongersnood van 1943-1944 en één over de Chinese hongersnood van 1959-161. Daarnaast geeft hij een economische kijk op het fenomeen. De toegevoegde waarde van dit boek ligt echter in het eerste en het laatste essay.
In het eerste gaat Ó Gráda op zoek naar harde bewijzen voor de verhalen over kannibalisme. Hongersnoden gaan vaak (maar niet altijd) gepaard met kannibalisme, d.w.z. met het eten van lijken of het doden van mensen om aan voeding te komen. Die fenomenen bestaan, daar zijn voldoende aanwijzingen voor, maar die zijn vermengd met sterke verhalen, bijvoorbeeld over buren die hun kinderen “uitwisselen”, zodat elk gezin een onbekende kan verorberen. De academicus doet een poging waarheid van onzin te scheiden. 
Kannibalisme spreekt tot de verbeelding: recent nog was er een “broodje aap”-verhaal (of broodje mens?) over een restaurant in Niger waar de politie serveerklare mensen in de keuken aantrof – een verhaal dat circuleerde in Spaanse en Britse kranten. 
Ernstiger is het slothoofdstuk, ‘Famine is not the problem – for now’. Net als Caparrós, maar gewapend met meer statistieken, besluit Ó Gráda dat honger een chronisch probleem geworden is. En daarmee een probleem voor ngo’s, want mensen geven makkelijker geld aan een crisis dan aan een toestand. De “oplossing” komt er vanzelf, schrijft Ó Gráda: klimaatverandering zal ons heel gauw weer een paar crises bezorgen.  

Cormac Ó Gráda, Eating people is wrong, and other essays on famine, its past, and its future. Princeton University Press, 235 blz., € 36,99/20,47 (gebonden/e-boek). Dit stukje was een extraatje bij het interview met Martin Caparros, verschenen in de Standaard der Letteren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten