Dit is wat ik bemin bevindt zich, ten opzichte van Cinderella, helemaal aan de andere kant van het smaakspectrum. Het debuut van Isabelle Rossaert (1966) is juist een zeer beschaafde roman. Een jonge vrouw verhuist naar Parijs, officieel om er te studeren (kunstgeschiedenis), maar vooral om in het reine te komen met twee recente doden in haar leven: haar moeder en de man die haar minnaar had kunnen zijn.
Valérie, in zichzelf gesloten en alleen, klampt zich vast aan iets van schoonheid: de Middeleeuwse wandtapijten die haar moeder haar ooit liet ontdekken. Daarop zijn jonkvrouwen en eenhoorns te zien.
In de tweede helft van het boek komt er een plot op gang – de dode minnaar is omgekomen bij een jachtongeluk en natúúrlijk was dat geen ongeluk – maar Dit is wat ik bemin blijft overeind zolang we in Valéries spoor op zoek gaan naar definities van moeilijk te vatten gevoelens. Een zesde zintuig, bijvoorbeeld. ‘Had jij dat weleens, dat je iets wist zonder dat je het kon aanraken, proeven, ruiken, horen of zien?’ Dat zintuig is dan misschien het verlangen, de liefde op esoterisch niveau. Niet voor niets leidt het onderzoek van de wandtapijten naar bespiegelingen over de hoofse liefde:
Over hoe het verlangen gecultiveerd werd. (...) Hoe ieder gebaar van toenadering deel uitmaakte van die test. Ook naakt naast elkaar de nacht doorbrengen.
Er zijn pieken en dalen aan dit boek. Positief is dat Rossaert weet wat ze wil uitdrukken en onvervaard op haar doel afgaat. Negatief vind ik dat ze daarbij het cliché niet schuwt. Een herinnering wordt gekoesterd, een metro spuwt zijn gebruikers uit, Max keert terug als geestesverschijning en Valérie schrijft criant gênante zinnen als: ‘Wat doe ik met die angel in mijn ziel?’ Ook heel erg: ‘zijn verlangen voelen kloppen tegen mijn onderbuik’. Wat meer nuance in de personages (Valérie is hoofdzakelijk een seut, de mannen om haar heen hebben amper karaktertrekken) had evenmin kwaad gekund.
Er is een mooie passage, waarin JM, een jonge journalist, Valérie verzekert dat hij haar zal missen. ‘Kun je dat zo zeker weten, dat je iemand gaat missen?’ mijmert Valérie. Je merkt aan dit soort passages dat Rossaert de gedachten over haar thema, dat fictieve zesde zintuig, goed op een rijtje heeft. Ze had die misschien beter in een ander soort tekst onderbracht, één die geen behoefte heeft aan personages en een jachtongeval met een everzwijn.
Isabelle Rossaert, Dit is wat ik bemin.
Cossee, 149 blz., € 19,95

Geen opmerkingen:
Een reactie posten