donderdag 7 april 2016

Recensie // Het einde van ARQ (deel 1 van 2)

Avonturen in iemands hersens 

In 1997 lanceerde de Duitse striptekenaar Andreas twee nieuwe series tegelijk: Arq en Capricornus. Die laatste moest een klassieke heldenstrip worden. Arq liet zich moeilijker definiëren. Wat begon als een avonturenstrip met fantasy- en SF-elementen, groeide uit tot een steeds complexer geheel. Met deel 18, “Hier”, is zojuist een einde gekomen aan een uitzonderlijk knap verhaal. 

Andreas Martens (Weissenfels, 1951) liet zich voor het eerst opmerken in 1978, in het stripweekblad Kuifje. Daarin verschenen enkele korte verhalen, opgehangen aan een enigmatische figuur, ene Rork. De lezers van Kuifje moesten er niet veel van hebben – te vreemd, te ingewikkeld, te barok – maar Rork werd geleidelijk een volwaardige reeks, een cultsucces en is vandaag een ongecontesteerde klassieker. 
Rork werd afgerond in 1993. Het zou tot 1997 duren voordat Andreas weer een nieuwe reeks aankondigde. Het waren er maar liefst twee tegelijk: de Rork-spinoff Capricornus en Arq
De hele reeks Arq telt achttien delen, onderverdeeld in drie cycli (d.i. het stripwereldequivalent van seizoenen bij tv-series) van telkens zes albums. Vorm-geobsedeerd als hij is, heeft Andreas elk van die cycli een eigen vormgeving gegeven: de eerste is “gewoon” ingekleurd, de tweede kwam in waterverftinten en de derde is in zwart-wit. Ook het formaat van de albums verschilt: het is een hele klus om deze reeks netjes in een boekenkast te krijgen! 

Arq opent met vijf personages die zich toevallig in hetzelfde hotel bevinden, als ze, van het ene ogenblik op het andere, in een totaal andere omgeving terechtkomen. Het lijkt wel alsof ze op een andere planeet rondlopen: het landschap is onvertrouwd en de eerste bewoners die ze zien, zijn weliswaar mensachtige wezens, maar duidelijk geen mensen. Verwarring alom. De wereld waarin ze zich opeens bevinden, blijkt Arq te heten – maar dat is allerminst een antwoord op de vele vragen van de “ontdekkingsreizigers”. 
De albums 2 en 3 bestonden voornamelijk uit flashbacks die het verleden en de achtergrond van de “reizigers” invulden. Maar de lezer merkte snel dat er iets fundamenteels niet klopte aan die herinneringen. In elk van hun levensverhalen is er een rol weggelegd voor een kale, eenogige man, die telkens onder een andere naam opduikt. Dat is onmogelijk, maar waar komen die herinneringen dan vandaan? 
Veel puzzelstukjes vallen op hun plaats in het vijfde album, White Dust. Nu komen we ook te weten wàt Arq is. Arq is een mensachtig wezen, naar schatting vierhonderdduizend jaar oud, levend en slapend aangetroffen in een soort cocon, op de oceaanbodem. Een team wetenschappers onder leiding van Arthur Gilpatric (een kale, eenogige man!) onderzoekt het wezen, dat nog steeds in diepe slaap verzonken is. 
Ik moet u waarschuwen dat het hier een beetje ingewikkeld wordt. En ook een beetje... nou ja, onnozel. Gilpatrics plan om contact te maken met het slapende wezen, was om de hersens van vijf embryo’s sterk op te voeren, hen een fictieve voorgeschiedenis mee te geven, en die hersens vervolgens aan te sluiten op Arq. Dit zijn de vijf “reizigers”: in de realiteit vijf gedrochtelijke, mishandelde embryo’s, maar volwassen en fictieve mensen in de binnenwereld van Arq. De bedoeling is dat zij het onbekende wezen van binnenuit onderzoeken, maar de zaken lopen al gauw fors uit de hand: de confrontatie tussen de verschillende stammen die Arq bewonen en de reizigers, leidt tot een cataclysme dat de binnenwereld van Arq ingrijpend verandert én het wezen doet ontwaken. 

Tja, dat gedoe met die embryo’s... Het is me te vergezocht, het wordt te weinig technisch verdedigd. Maar het knappe is dat het de lezer is toegestaan om te denken ‘dit is toch eigenlijk te onnozel voor woorden’, want later in de reeks beleeft onderzoeker Gilpatric een ware epifanie: ook hij vindt dat wat hij ziet, niet echt kan zijn. “Onze wereld is niet echt”, luidt zijn conclusie. Niet alleen de binnenwereld van Arq, met zijn “geïnjecteerde” reizigers, is fictief. Ook de realiteit met de misvormde embryo’s is een creatie, een fantasie in iemands geest. Het zijn allebei fantasiewerelden die door iemand “gedroomd” worden. Hoe deze matroesjka-pop van realiteiten in elkaar zit, en waar zich nu precies dé realiteit bevindt, werd in de laatste zes albums van de reeks (tergend traag) onthuld. 
Ik kan niet weten of u op dit moment nog aan het lezen bent. Het is niet onmogelijk dat u na een paar alinea’s hebt afgehaakt. Twee niveaus van fictie en een realiteitsniveau, dat uiteraard op zijn beurt wéér fictie is, want het is ook maar een strip, tenslotte – Arq is een kluwen waarin een kat slechts met de grootste moeite haar jongen terugvindt. Dat mensen dan afhaken, zullen Andreas en zijn Nederlandse uitgever ook wel weten: de Nederlandse vertalingen van Arq verschijnen nu in een oplage van 800 exemplaren. Weinig, maar ook weer niet zo gek veel minder dan de gemiddelde Vlaamse roman. 
Andreas’ werk is met de jaren in een vreemde positie verzeild geraakt. De mate waarin hij experimenteert (met paginaschikking, met verteltechnieken, een woordenloos album, een album dat volledig uit close-ups bestaat...) zou je eerder verwachten in het wereldje van de graphic novel – maar die ontwikkeling is aan Andreas voorbijgegaan. Hij werkt nog altijd netjes in het stramien van de commerciële Franse stripuitgevers: één album per reeks per jaar, telkens netjes 46 pagina’s. Commercieel gezien is dat niet handig. Toen album 5 van Arq verscheen, waarin de lezer eindelijk greep krijgt op wat er echt gaande is, liep de reeks al drie jaar. Dat is een lange aanloop. Dat het verhaal stapje voor stapje complexer werd, heeft Andreas’ commerciële bereik niet echt vergroot. Hij valt altijd tussen twee stoelen: voor de gemiddelde fantasyliefhebber is zijn werk veel te cerebraal en te complex, terwijl de volwassen graphic novel-lezer zijn neus zal ophalen voor precies diezelfde fantasy-elementen. (Die embryo’s, man!) 
Het moet gezegd dat de psychologische en filosofische diepgang van Andreas’ werk op gespannen voet staat met de extreme wendingen die hij aan zijn verhalen durft te geven. Wie wenst kennis te maken met Andreas’ werk – iets wat ik alleen maar kab aanbevelen – moet beschikken over een liefde voor puzzels, een drang om te begrijpen, ook al vereist dat herlezen en terugbladeren. 

Dit artikel verscheen eerder in het Vlaamse cultuurmagazine Staalkaart; het tweede deel volgt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten