zaterdag 14 januari 2017

Recensie // De belofte van iets echts

Wat maakt van een mens een terrorist? Waarom is de lokroep van het geweld zo luid? Ivo Victoria dijkt het irrationele in.


Het is gebruikelijk een recensie te openen met een samenvatting van het verhaal. Liefst een beetje evocatief, liefst niet te lang en liefst zonder spoilers. Ik weet niet waarom ik daar, in het geval van Billie & Seb, tegenop zie. Misschien omdat ik het begin van Ivo Victoria's vierde roman, de aanzet van de plot, nogal vervelend en dertien in een dozijn vond. Als ik dit boek aanprijs, is het omwille van wat later kwam.
Maar we moeten er even doorheen. Billie & Seb, dus. Eerst Billie. De 17-jarige Billie ligt in een coma. Het gevolg van een ongeluk met de trampoline in de tuin. Er is zo goed als geen hoop voor haar. Het is een harde klap voor haar vriend Seb. De naar autisme neigende Seb vond in Billie iemand die hem begreep, en die zich niet liet afschrikken. Om hem op te monteren kopen Sebs ouders hem een vuurwapen. Een airsoft-wapen, met plastic kogeltjes... maar toch.
Er zijn enkele pijnlijk komische scènes, waarin Sebs ouders zich in bochten wringen om de situatie (nl. een wapen in handen geven van hun ondoorgrondelijke, bovendien rouwende zoon) goed te praten – maar je kunt voorspellen dat dit niet goed afloopt. We zijn geen twee bladzijden ver, of Seb voelt zich bij het schieten van de nepkogeltjes al deel van ‘iets wat groter was dan hijzelf’.
Voor Seb zijn de airsoft-gevechten met vrienden een ernstig spel: een bezigheid met regels die hem de structuur geven die in het echte leven ontbreekt. Het gevaar is dat dit spel besmet wordt met het racisme van zijn omgeving. Zijn vriend John heeft een onredelijke afkeer van Jamal, één van de zeer weinige allochtonen in het dorp. En Sebs vader heeft zijn eigen eufemisme voor allochtonen bedacht: ‘de huurhuizen’, díe maken alles kapot. 

Victoria heeft zijn vierde roman gesitueerd aan het einde van de wereld. Het dorpje Gaspel ligt op een landtong, ver van elke stad en zo goed als omringd door water.

De Gaspelnaren waanden zich vrij omdat ze zich vrijwillig, en in gedachten, lieten insluiten door water, en dat bewees (...) dat een mens niemand anders nodig had om zijn vrijheid bedreigen; dat kon hij nog altijd het beste zelf.

Victoria probeert om de omgeving iets mythisch mee te geven. Alles in Gaspel is getuige. Bomen, graven, wegen, alles kijkt zwijgend toe, lijkt iets te ‘vermoeden’, een huis houdt de adem in, muren lachen iemand uit, enzovoort.
Gaspel dankt zijn naam aan de gaspeldoorn, een struik die daar welig bloeit en behoort tot de vlinderbloemenfamilie (danku, Wikipedia). Een mooi detail, omdat Billie in de loop van de roman vereenzelvigd wordt met een vlinder.
Billie was de enige sleutel die paste op Seb. De twee waren gemaakt voor elkaar; dat wordt herhaaldelijk getoond in de flashbacks van de gelukkige momenten die ze deelden, en eigenlijk ook al in die rare ampersand in de titel, die de twee hoofdpersonen samensmelt als vormden ze één merknaam. Maar nu ligt ze dus in coma, en Seb denkt: ‘Al sinds de eerste dag na het incident leek iedereen te wachten op een geschikt moment om haar op te geven.’ Vroeg of laat gaat de stekker eruit, in de woorden van Sebs weinig subtiele vader. 

Als Sebs ouders het naderende gevaar niet zien, kan er misschien hulp komen van zijn oom. Die woont niet meer in Gaspel, maar in een stad, in een woontoren. Van daarboven beschouwt hij het leven, waarop hij commentaar levert via het internet. Hij denkt ‘dat het leven op afstand de enige mogelijke vorm van bestaan’ is. Het maakt hem niet minder pessimistisch.
De oom voelt zich ingeklemd tussen twee oorlogen. De Tweede Wereldoorlog, die ook in Gaspel tot een nooit echt uitgeklaard incident leidde. En de volgende oorlog, tegen gelovige fundamentalisten. ‘Wanneer je er goed over nadacht’, peinst de oom (en het begin van deze zin plaatst vraagtekens bij hoe goed hij echt heeft nagedacht), ‘ging het erom te voorkomen dat Seb al werd geëlimineerd door hen, door zijn ouders, door zijn eigen volk, voordat ze jongens zoals hij nodig zouden hebben.’ Het is één van de meest explosieve zinnen in het hele boek, en het moment waarop je begrijpt dat Victoria veel meer op het getouw heeft gezet dan een zoveelste plattelandsdrama-met-oorlogsherinneringen.
De belangrijkste tegenstelling in het boek blijkt die tussen spel en ernst, tussen beschaving en de puurheid van iets echt menen. Of, met een variant op die tegenstelling: vrede en oorlog. Zo weet Victoria de verleidingen van het geweld tastbaar te maken.
Seb fungeert als de scheidslijn tussen ernst en spel. Omdat hij zelf het verschil niet begrijpt, zal hij het pleit tussen beide moeten beslechten: neigt hij, aan het einde van de roman, naar beschaving of puurheid?
Met Billie & Seb waagt Victoria zich, kortom, aan één van de hete hangijzers van deze tijd: hoe wordt iemand een terrorist? Victoria streept echter alle politiek en religie weg. Het speelvlak is opeens zo wijd en zo leeg als de ruige natuur van de landtong Gaspel. Wat in zicht komt, is de verleiding van actie, van iets échts doen. Tijdens de vrede is ‘alles voor de vorm’, bedenkt de oom. Misschien is dat wat ten slotte het geweld uitlokt: de belofte van iets echts.
Het lijkt wel een speelse herformulering van de goeie ouwe vent-of-vorm-tegenstelling in de literatuur: ben je een vent, of ga je voor de vorm?
Je zou het ook ‘verzet tegen de beschaving’ kunnen noemen. Of Freuds ‘doodsdrift’ opdelven. Plak er de termen op die je zelf wil, Victoria probeert ze hier voelbaar te maken. En voor een groot deel slaagt hij daar ook in.
(Ik had de auteur een wat fundamentalistischer redacteur toegewenst, die de schaar zet in àl te nauwkeurige beschrijvingen en herhalingen, zaken die suggestiviteit geen kans bieden. Voor een roman over irrationele verlangens heeft Victoria wellicht een te rationele, heldere stijl.) 

Harry Mulisch heeft gezegd dat de literatuur, in reactie op WO II, vooral haar best moest doen om het irrationele in te dijken (en wat een polderlandse beeldspraak voor de meest Europese van de Nederlandse schrijvers!), een standpunt dat Ivo Victoria lijkt over te nemen. Hij heeft niet de makkelijkste route gekozen door van Seb zo’n afstandelijk creatuur te maken. Seb is een ongeleid projectiel, wat identificatie niet makkelijk maakt. Hij is dan ook nog eens omringd door inwisselbare tienerjongens.
De jachtscènes en de confrontaties met Jamal missen daardoor nogal wat spanning; het geheel blijft steken op het niveau van West Side Story, met zogenaamd ruige jeugdbendes die als hupse ballerina’s om elkaar heen tollen.
Of is het zo bedoeld, om ons te laten voelen dat dit maar spel is, en de echte confrontatie nog moet komen?
Er is gelukkig ook veel wat wel werkt, zonder mitsen of maren. Victoria excelleert in het beschrijven van de liefde: zowel de onnatuurlijk perfecte klik tussen Billie en Seb, als de afgeleefde relatie van Sebs ouders, gevangen in wrange, levensechte details. Ook het slot van de roman is, na alle nadrukkelijke vooruitwijzingen, nog een verrassing, die het verhaal laat dichtklappen met de efficiëntie van een muizenval.
De sterkste passage is echter (en verrassend genoeg!) de WO II-flashback. Het oorlogsgeheim is zo’n afgezaagd gegeven in de Vlaamse literatuur, en toch weet Victoria er spanning aan te geven. En hij kadert het ook uitstekend: terwijl een personage zich de feiten herinnert, zit hij naar de tv te kijken, naar een spelshow. Wat tijdens de oorlog gebeurde, was nadrukkelijk ‘geen spel’ en juist daarom zo opwindend.
Victoria trekt een dikke streep tussen mensen die gewend zijn aan het leven in vrede, het leven als spelshow, en de mensen die aangeraakt zijn door oorlog en de verleiding van spanning en geweld. (Mocht er nog een krant op zoek zijn naar een explosief dubbelinterview, je kunt Billie & Seb cadeau doen aan Dyab Abou Jahjah: die voltijdse verzetsstrijder tegen whatever zou er wel eens een interessant perspectief op kunnen hebben.) Het is makkelijk om daarin te worden meegesleurd, zoals blijkt uit de WO II-flashback, maar ook uit het einde van Billie & Seb, als eindelijk het langverwachte fatale schot afgaat.

Ivo Victoria, Billie & Seb. Lebowski Publishers, 319 blz, € 19,99. 
Deze recensie schreef ik voor De Standaard

Geen opmerkingen:

Een reactie posten