Griet Op de Beecks debuutroman, over het liefdesleven van twee zussen, is voer voor antropologen.
Op de Facebookpagina van een Brusselse boekhandelaar viel laatst volgende dialoog te lezen, opgetekend uit de monden van enkele klanten, starend naar Vele hemels boven de zevende. ‘Het is een langverwacht debuut, las ik in de krant.’ ‘Ik ken ze niet.’ ‘Ik ook niet.’ ‘Wij zaten hier alvast niet op te wachten.’
Je hebt hypes die ontstaan en hypes die worden gemaakt. De hype rond het debuut van cultuurjournaliste Griet Op de Beeck is gemaakt. Met name door De Morgen, de krant die een fragment van haar debuut gratis weggaf als “vooruitboekje” en die de debutante breed interviewde. Die haar debuut liet bespreken, niet door een literatuurbeschouwer maar door een psychotherapeut. En die ook Op de Beecks werkgever is. Behoud de Begeerte takelde Op de Beeck prompt het podium van Saint Amour op. Ze werd er vergeleken met Hugo Claus.
Hypen is gezond. Literatuur wordt amper opgemerkt en Vlamingen zijn bovendien gezegend met die “sorry dat ik leef”-attitude. Haal dat licht maar eens vanonder de korenmaat. Als het goed is, zeg het gerust.
Maar is het ook goed?
Vele hemels boven de zevende wordt verteld in de ik-vorm, door vijf ikken. Centraal staan de zussen Elsie en Eva. Eva is hulpverlener in een gevangenis, Elsie leidt een theater. Die jobs doen minder ter zake dan hun liefdesleven. Eva heeft er geen. Daar is ze (naar eigen zeggen) te lelijk voor. Slechte dates, de opzichtige pogingen van vrienden om haar te “koppelen”, een verliefdheid in de gevangenis, tegen alle regels in... – Eva verliest de moed. Haar zus is redelijk gelukkig getrouwd, maar valt voor de avances van een schilder, Casper. Wat te doen?
Ook Casper krijgt stem in de roman, net als de vorige en de volgende generatie. Lou, Elsies dochter, vertelt anekdotetjes uit haar puberbestaan. Jos, de alcoholverslaafde vader van Eva en Elsie, mompelt een eind weg, grampa Simpson-stijl, over de tegenslagen in zijn leven.
Op de Beeck schrijft neutraal, efficiënt proza, met veel dialogen. Die dialogen zijn gesteld in een gekuist Vlaams, het patois van onze soaps, met veel Engels erdoorheen. Elsie looft Casper bijvoorbeeld om zijn ‘prettige craziness’. Haar stoere minnaar antwoordt: ‘Gemenerik. Serieus.’ Elders klaagt Elsie, aan de telefoon: ‘Cut it out. (...) Doe verdomme nondekut eens iets. (...) Ik word daar fucking triest van. (...) Durf niet op te gooien.’
Verdere kenmerken van dit proza. Eén: melodrama. Eva waarschuwt Elsie om haar kans op de Grote Liefde niet te laten lopen: ‘Ge hebt al eens geprobeerd om Casper niet meer te zien. Dat is mislukt. Ge ging daaraan ten onder’. En twee: psychologische terminologie uit de Flair. ‘Ik doe dit voor mezelf. Dat heb ik moeten leren: mezelf de dingen gunnen.’ You go, girl!
Terwijl het relationele gehannes voortkabbelt, rijst de vraag: waar zijn Lou en Jos eigenlijk voor nodig?
Het gekwetter van Elsies dochter voegt niets toe aan de roman. Dat de oudere generatie een stem krijgt, is minder willekeurig. ‘Ge hebt het allemaal niet voor ’t kiezen in ’t leven’, klaagt Elsies moeder ergens. Waarop die repliceert: ‘Als ge wilt wel, hè.’ Dit is de generatiekloof van de liefde: Elsies ouders bleven hun hele leven bij de eens gekozen partner, ook al is hun huwelijk objectief een nachtmerrie. Hun dochters kunnen zo’n definitieve keuze niet aan. Elsie weet niet wie ze verkiest: echtgenoot of minnaar. Ook Eva is onzeker in de liefde.
Geen keuzes versus te veel keuzes: dat is wat er veranderde in de liefde, suggereert Op de Beeck. En ze adviseert om te kiezen: anders blijf je vast zitten in dat kaduke huwelijk, of erger. De moraal schuilt eigenlijk al in het motto van de roman: ‘Perhaps when we find ourselves wanting everything, it is because we are dangerously near to wanting nothing.’ Bron: Sylvia Plath. Een naam die, in één moeite door, de finale van het boek aankondigt.
Vele hemels boven de zevende is een vlotte, verteerbare soaproman, die over honderd jaar een ware fundgrube zal zijn voor cultureel antropologen, zich verdiepend in het leven van de voldane Vlaamse middenklasse anno 2013. Hun twijfels en tuinfeestjes, hun onzekerheid en de gezochte namen van hun kinderen, hun besognetjes...
Voor die antropologen zal het boek dus wel degelijk ‘langverwacht’ zijn.
Voor die antropologen zal het boek dus wel degelijk ‘langverwacht’ zijn.
Griet Op de Beeck, Vele hemels boven de zevende. Prometheus, 271 bladzijden, € 17,95. Deze recensie schreef ik voor de Standaard der Letteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten