De auteur van het lachtranen verwekkende Mama Tandoori keert terug met een roman over drie generaties Italiaanse ijsmakers.
Ik verwachtte dat De ijsmakers een soort Het parfum zou zijn. Patrick Süskind leidde met zijn best- en everseller meerdere generaties lezers binnen in de wereld van de parfumerie (en leerde ons het adjectief ‘olfactorisch’). Dat klopt echter slechts ten dele. De Indisch-Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast heeft zich zonder twijfel goed gedocumenteerd voor De ijsmakers, zijn eerste roman sinds zijn doorbraak met Mama Tandoori, en de roman bevat weetjes over de eerste roomijsmiljonair of over de Syrische uitvinder van het ijshoorntje – maar bij nadere beschouwing is zijn speelveld groter dan alleen maar de petite histoire van het roomijs.
Van der Kwast voert ons niet alleen binnen in een nieuwe wereld, maar schrijft over de ervaring van het nieuwe in de brede zin.
Al vroeg in de roman, als grootvader Giuseppe aan het eind van de 19de eeuw bevroren sneeuw gaat ‘oogsten’, sneeuw die per trein naar Wenen wordt vervoerd om daar te worden verwerkt tot ijs, schrijft Van der Kwast over Giuseppe’s vermoeden van ‘een hele wereld waar hij niets van wist, schitterend licht aan het einde van de tunnel’.
Iets later, als Giuseppe voor het eerst met de ijsmachine werkt en in de cilinder, na veel draaien, een eerste, broze laag ijs ziet ontstaan, is dat ‘als niets wat hij eerder had gezien, zoals de betovering als je voor de eerste keer de lendenen van een vrouw ziet’. Het nieuwe en de dingen die je voor het eerst ziet, doet, of ervaart: Van der Kwast krijgt er geen genoeg van.
De ijsmakers bestrijkt drie generaties van de familie Talamini, uit het Italiaanse dorp Venas di Cadore. Grootvader Giuseppe is de man die, tegen de wil van zijn vader in, zijn passie voor ijs gevolgd heeft. Zijn zoon Beppi stapt tegen heug en meug in het familiebedrijf, ziet daardoor zijn eigen dromen vervluchtigen en verzuurt langzaamaan. ‘Eerst haatte ik alleen het ijs, maar toen ging ik ook de mensen haten die het kochten’, bekent hij op gevorderde leeftijd. En tenslotte is er Beppi’s zoon Giovanni, verteller van de roman, die zijn vader en broer in hun zaak achterlaat en zich in de poëzie werpt, eerst als redacteur, daarna als curator van festivals. Een verraad aan het familiebedrijf dat Beppi hem zwaar aanrekent.
Ook als Van der Kwast over poëzie schrijft, blijft de ervaring van het nieuwe centraal staan en koppelt hij terug naar de ervaringen van Giovanni’s grootvader:
Met opgestroopte mouwen las ik het nieuwe werk van dichters uit ons fonds. Het was magisch om gedichten te lezen die nog niemand anders had mogen inzien, als lopen door maagdelijke sneeuw.
De ijsmakers is één lange ode aan de rilling van genot die ons kan overvallen als we iets nieuws ervaren.
Over rillingen gesproken: onder Van der Kwasts pen is zowat àlles sensueel, lichamelijk, smekend om met begerige vingers te worden aangeraakt. ‘De zomer zeeg neer’, luidt het ergens. De titel op de kaft van een dichtbundel bestaat uit ‘donkerrood met gouden letters die je kon voelen als je je vingers eroverheen zou laten gaan.’ En als Giovanni en zijn schoonzus Sophia elkaar na lange tijd terugzien, is zelfs een blik tastbaar: ‘Zij lachte en ik lachte terug. Het was als aanraken.’
Dat het tussen Giovanni en zijn schoonzus enigszins te hard knettert, blijkt ook uit zijn beschrijving van haar tijdens de huwelijksmis. ‘Ze was in het wit’, vertelt Giovanni, ‘een lange jurk waarvan het borststuk glansde als de binnenkant van een oester.’ De oester, gewoonlijk gebruikt als seksuele beeldspraak, leent zich hier slinks voor de beschrijving van een jurk. Van der Kwast zal de seksuele spanning tussen Giovanni en Sophia later in de roman uitspelen.
Af en toe trapt Van der Kwast het gaspedaal van de emotie door de vloer. Dan klimmen kinderen in een kersenboom en eten kersen tot ze er ‘dronken van zoetheid’ uitvallen. Of wordt er ijs gegeten met de gretigheid van ‘jongen die hun snavels opensperren’. De ijsmakers is even over the top als Mama Tandoori, maar daar was het de humor die werd opgevoerd als een tweetaktmotor, hier de poëzie. Van der Kwast probeert onze wereld, onze vertrouwde en saaie werkelijkheid, weer nieuw te maken, en een ontsporinkje her en der niet te na gesproken, slaagt hij daar aardig in.
De Amerikaanse entertainmentwebsite Avclub.com had laatst een interessant artikel over mid-reputable tv: de goedgemaakte reeksen in het niemandsland tussen prestige-tv en in serie gemaakte pulp. Mid-reputable tv, zoals Banshee of The good wife, zal nooit met de prijzen gaan lopen: die zijn voor Boardwalk Empire of Breaking Bad. Niettemin valt er veel plezier te beleven aan die reeksen in het “midden”.
Zo zal De ijsmakers ook vast geen grote literaire prijzen in de wacht slepen, ook al is het boek erg goed geschreven. Dit is echter wèl het soort boek dat een boekhandelaar je zal aanbevelen, als je op zoek bent naar een prettige leeservaring die bijblijft, of een verjaardagscadeau. En wie dat soort boeken op z’n tijd niet weet te appreciëren, zal ook niets hebben met de magie van ijs dat smelt op de tong.
Ernest van der Kwast, De ijsmakers.
De Bezige Bij, 301 blz., € 18,90
Deze recensie stond in de Standaard der Letteren van vrijdag 23 januari.
-vp.jpg)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten