Yves Petry zet zijn tanden in de onzalige driehoeksrelatie tussen een broer, een zus en hun spermadonor. De roman die daaruit volgt leest als een vliegtuig in een luchtzak.
In juni 1986 zijn Jasper en Kristien Fielinckx doodgewone tieners. Ze vertrekken met hun ouders op vakantie (Jasper dik tegen zijn zin), ze pesten elkaar, er is weinig bijzonders aan hen te ontdekken.
Maar in het centrum van Luik wordt het gezin Fielinckx het slachtoffer van een verkeersongeluk, dat de ouders het leven kost. Jasper en Kristien zijn op elkaar aangewezen, en dat blijkt een stuk moeilijker dan verwacht.
Liefde bij wijze van spreken heeft nog een derde hoofdpersoon: de schrijver Alex Jespers. Hij vertelt het verhaal en zit als een vervormende glasplaat tussen de lezer enerzijds en Jasper en Kristien anderzijds. Alex heeft aanvankelijk weinig interesse in broer en zus Fielinckx, maar de twee wurmen zich zijn leven in. Jasper beweert verliefd te zijn op de homoseksuele Alex, Kristien beweert vrienden met hem te willen worden. Allebei verzwijgen ze hun echte motief. Jaspers motivatie heeft iets te maken met literatuur: te lang om hier uit te leggen en eigenlijk ook weinig geloofwaardig – tenzij u wenst geloven dat een heteroseksueel meerdere keren naar bed gaat met een man, louter om diens opvattingen over literatuur te veranderen. Kristiens doel is concreter: nu de kloof tussen haar en Jasper steeds dieper wordt, wil zij weer een familie. Een kind. En als spermadonor heeft ze Alex uitgekozen.
Alex, niet de sterkste ruggengraat, geeft zowel broer als zus hun zin. Nu eens gaat hij met Jasper naar bed, dan weer levert hij Kristien een kwakje zaad in een potje. Daarmee is het begin van het einde ingezet. Als Jasper over de bevruchting hoort, verdwijnt hij met de noorderzon. En Kristien ontpopt zich van vandaag op morgen tot een buitenproportionele bitch. ‘Je hoort nog van me’, zegt ze, meteen na Alex’ “donatie” en daarmee is de toon van ‘ijzige vaagheid’ gezet. Alex, die zich nu voelt als één van de ‘slome sukkels’ met wie Kristien zo nu en dan een relatie op poten zet, wordt uit haar leven gebezemd. ‘De voorbije vijf jaar [samenleven met Kristien] hebben me genoeg stof geleverd voor vijfhonderd jaar walg’, heeft Jasper ooit gezegd, en Alex moet hem gelijk geven. Hij geeft zijn pogingen op om een vader te zijn voor de kleine Vera en vlucht, naar Amsterdam.
Liefde bij wijze van spreken is daarmee làng niet samengevat. De roman strekt zich uit van 1986 tot in het heden en van Amsterdam tot het Brabantse Meerdaalwoud. De vragen die de meanderende plot op de rails houden: wat bezielde Kristien, wat moet Alex aan met zijn gesaboteerde vaderschap, hoe is Jasper aan zijn eind gekomen?
En vooral: wat heeft het ongeluk precies veranderd in Jasper? Vóór het ongeval geloofde hij nog intens in mogelijkheden en dromen. Hij meende dat je verslaafd kon zijn ‘aan een substantie waar je nog nooit van had geproefd’, aan de onuitsprekelijke intensiteiten die ‘in de lucht’ hangen. Na het ongeval is hij opeens blasé. Zijn eerste verliefdheid is ontmaskerd als banaal, zijn liefde voor de Klassieke Letteren met hoofdletters achtergebleven in het autowrak. Voordien geloofde hij: ‘Hoe opwindend kon een boek zijn dat geen geheim bevatte dat je niet kon kraken, waarvan de geest niet onnavolgbaar was?’ Maar er is helemaal geen geheim, meent hij later – niet in de literatuur en niet in het leven. Van het ene uiterste naar het andere. Net als Bruno uit Petry’s vorige roman, De maagd Marino: die verloor zijn liefde voor de literatuur en daarmee meteen ook voor het leven.
Bij dit alles moet aangetekend worden: het zijn Alex’ woorden die we lezen. De verteller zit als een vervormende glasplaat tussen de lezers enerzijds en Jasper en Kristien anderzijds. Ook als de roman zich ingraaft in de psychologie van Jasper, blijven we die zien door de vervorming genaamd Alex. Er is een passage waarin Jasper nadenkt over Vera, zijn nichtje – maar doorheen zijn tekst schemeren de gevoelens van Vera’s verwekker, Alex.
Voeg daar nog aan toe dat Alex de roman-in-wording die wij aan het lezen zijn, bediscussieert met zijn uitgever. Voeg daar nog aan toe dat de namen van Alex Jespers en Jasper Fielinckx sterk op elkaar lijken, zodat mag worden verondersteld dat Petry zichzelf over twee personages heeft gesplitst. Dan weet je wel: het literaire spiegelpaleis is weer eens open.
Wie het werk van Yves Petry een beetje kent, zal in Liefde bij wijze van spreken sommige zaken herkennen, zoals de koele redeneringen die zijn stijl typeren. Er is ook iets nieuws: de lyrische natuurbeschrijvingen waarmee Petry de ene scène van de andere onderscheidt. En er ontbreekt iets. Hoe zal ik het noemen? Een zekere... gekte? In De achterblijver had je het experiment met artificiële intelligentie, ingebed in bedenkingen over vaderschap. De maagd Marino opende met een kannibalistische scène. Petry is op zijn best als hij met kalme ratio het uitzinnige of het bijzondere fileert. Dat vonkje uitzinnigheid heeft Liefde bij wijze van spreken niet.
Zegt Jasper:
‘Of ze cirkelen eromheen, zoals dat heet’, repliceert Alex. Alsof de personages Petry’s bedenkingen bij zijn eigen methode verwoorden.
Het onzegbare, dat is Petry altijd al op het spoor geweest. Het onzegbare is dit keer: wat het auto-ongeluk heeft veranderd binnenin Jasper en Kristien. (Of beter: in Jasper, want Kristien zien we alleen langs de buitenkant. In haar verdiept Alex/Petry zich nauwelijks.) De verwijdering tussen broer en zus, het kind als ondoordacht medicijn, de vertakkingen van teleurstelling die de personages volgen: het is tegelijk volstrekt logisch en raadselachtig.
‘Voor de fundamentele keuzes die wij maken, zijn helemaal geen verklaringen’, zei Petry in een gesprek met deze recensent (De Standaard, 10/9/2010), dat vandaag leest alsof hij toen eerder met Liefde bij wijze van spreken in z’n hoofd zat dan met De maagd Marino.
Liefde bij wijze van spreken doet een beetje denken aan De consequenties, het veelbejubelde debuut van Niña Weijers. Of beter: achteraf beschouwd deed De consequenties, met zijn onnavolgbare theorieën én over het randje van de geloofwaardigheid leunende plot, sterk denken aan het oude werk van Petry. In elk geval zijn het allebei grillige boeken, zowel qua opbouw als kwalitatief. Petry’s nieuwe heeft schitterende zinnen en wrakkige dialogen (bijvoorbeeld dat “gesprek” in hoofdstuk 8), lucide redeneringen en rampzalige pogingen tot humor (oh lieve god, dat nep-interview in hoofdstuk 18!), het is afwisselend spannend en saai, het gaat op en neer als een vliegtuig in een luchtzak. Het is een knappe roman, en tegelijk te veel een herhaling van zetten om echt gedenkwaardig te zijn.
Laat dit u overigens niet tegenhouden: de schrijver Yves Petry verdient uw aandacht. Begin met De maagd Marino. Dit boek kan altijd nog.
Yves Petry, Liefde bij wijze van spreken.
De Bezige Bij, 335 blz., € 19,90
Liefde bij wijze van spreken heeft nog een derde hoofdpersoon: de schrijver Alex Jespers. Hij vertelt het verhaal en zit als een vervormende glasplaat tussen de lezer enerzijds en Jasper en Kristien anderzijds. Alex heeft aanvankelijk weinig interesse in broer en zus Fielinckx, maar de twee wurmen zich zijn leven in. Jasper beweert verliefd te zijn op de homoseksuele Alex, Kristien beweert vrienden met hem te willen worden. Allebei verzwijgen ze hun echte motief. Jaspers motivatie heeft iets te maken met literatuur: te lang om hier uit te leggen en eigenlijk ook weinig geloofwaardig – tenzij u wenst geloven dat een heteroseksueel meerdere keren naar bed gaat met een man, louter om diens opvattingen over literatuur te veranderen. Kristiens doel is concreter: nu de kloof tussen haar en Jasper steeds dieper wordt, wil zij weer een familie. Een kind. En als spermadonor heeft ze Alex uitgekozen.
Alex, niet de sterkste ruggengraat, geeft zowel broer als zus hun zin. Nu eens gaat hij met Jasper naar bed, dan weer levert hij Kristien een kwakje zaad in een potje. Daarmee is het begin van het einde ingezet. Als Jasper over de bevruchting hoort, verdwijnt hij met de noorderzon. En Kristien ontpopt zich van vandaag op morgen tot een buitenproportionele bitch. ‘Je hoort nog van me’, zegt ze, meteen na Alex’ “donatie” en daarmee is de toon van ‘ijzige vaagheid’ gezet. Alex, die zich nu voelt als één van de ‘slome sukkels’ met wie Kristien zo nu en dan een relatie op poten zet, wordt uit haar leven gebezemd. ‘De voorbije vijf jaar [samenleven met Kristien] hebben me genoeg stof geleverd voor vijfhonderd jaar walg’, heeft Jasper ooit gezegd, en Alex moet hem gelijk geven. Hij geeft zijn pogingen op om een vader te zijn voor de kleine Vera en vlucht, naar Amsterdam.
Liefde bij wijze van spreken is daarmee làng niet samengevat. De roman strekt zich uit van 1986 tot in het heden en van Amsterdam tot het Brabantse Meerdaalwoud. De vragen die de meanderende plot op de rails houden: wat bezielde Kristien, wat moet Alex aan met zijn gesaboteerde vaderschap, hoe is Jasper aan zijn eind gekomen?
En vooral: wat heeft het ongeluk precies veranderd in Jasper? Vóór het ongeval geloofde hij nog intens in mogelijkheden en dromen. Hij meende dat je verslaafd kon zijn ‘aan een substantie waar je nog nooit van had geproefd’, aan de onuitsprekelijke intensiteiten die ‘in de lucht’ hangen. Na het ongeval is hij opeens blasé. Zijn eerste verliefdheid is ontmaskerd als banaal, zijn liefde voor de Klassieke Letteren met hoofdletters achtergebleven in het autowrak. Voordien geloofde hij: ‘Hoe opwindend kon een boek zijn dat geen geheim bevatte dat je niet kon kraken, waarvan de geest niet onnavolgbaar was?’ Maar er is helemaal geen geheim, meent hij later – niet in de literatuur en niet in het leven. Van het ene uiterste naar het andere. Net als Bruno uit Petry’s vorige roman, De maagd Marino: die verloor zijn liefde voor de literatuur en daarmee meteen ook voor het leven.
Bij dit alles moet aangetekend worden: het zijn Alex’ woorden die we lezen. De verteller zit als een vervormende glasplaat tussen de lezers enerzijds en Jasper en Kristien anderzijds. Ook als de roman zich ingraaft in de psychologie van Jasper, blijven we die zien door de vervorming genaamd Alex. Er is een passage waarin Jasper nadenkt over Vera, zijn nichtje – maar doorheen zijn tekst schemeren de gevoelens van Vera’s verwekker, Alex.
Voeg daar nog aan toe dat Alex de roman-in-wording die wij aan het lezen zijn, bediscussieert met zijn uitgever. Voeg daar nog aan toe dat de namen van Alex Jespers en Jasper Fielinckx sterk op elkaar lijken, zodat mag worden verondersteld dat Petry zichzelf over twee personages heeft gesplitst. Dan weet je wel: het literaire spiegelpaleis is weer eens open.
Wie het werk van Yves Petry een beetje kent, zal in Liefde bij wijze van spreken sommige zaken herkennen, zoals de koele redeneringen die zijn stijl typeren. Er is ook iets nieuws: de lyrische natuurbeschrijvingen waarmee Petry de ene scène van de andere onderscheidt. En er ontbreekt iets. Hoe zal ik het noemen? Een zekere... gekte? In De achterblijver had je het experiment met artificiële intelligentie, ingebed in bedenkingen over vaderschap. De maagd Marino opende met een kannibalistische scène. Petry is op zijn best als hij met kalme ratio het uitzinnige of het bijzondere fileert. Dat vonkje uitzinnigheid heeft Liefde bij wijze van spreken niet.
Zegt Jasper:
Alleen het onzegbare is de moeite waard gezegd te worden. Alleen wat in het licht van uitzonderlijk wijdvertakte bliksems wordt gezien. (...) De beste schrijvers zijn aanvankelijk wel iets op het spoor, maar vroeg of laat ontglipt het hun weer. Eerst is er iets wat hen aanzet tot schrijven, (...) maar dan verjagen ze het met al hun geleuter.
‘Of ze cirkelen eromheen, zoals dat heet’, repliceert Alex. Alsof de personages Petry’s bedenkingen bij zijn eigen methode verwoorden.
Het onzegbare, dat is Petry altijd al op het spoor geweest. Het onzegbare is dit keer: wat het auto-ongeluk heeft veranderd binnenin Jasper en Kristien. (Of beter: in Jasper, want Kristien zien we alleen langs de buitenkant. In haar verdiept Alex/Petry zich nauwelijks.) De verwijdering tussen broer en zus, het kind als ondoordacht medicijn, de vertakkingen van teleurstelling die de personages volgen: het is tegelijk volstrekt logisch en raadselachtig.
‘Voor de fundamentele keuzes die wij maken, zijn helemaal geen verklaringen’, zei Petry in een gesprek met deze recensent (De Standaard, 10/9/2010), dat vandaag leest alsof hij toen eerder met Liefde bij wijze van spreken in z’n hoofd zat dan met De maagd Marino.
Liefde bij wijze van spreken doet een beetje denken aan De consequenties, het veelbejubelde debuut van Niña Weijers. Of beter: achteraf beschouwd deed De consequenties, met zijn onnavolgbare theorieën én over het randje van de geloofwaardigheid leunende plot, sterk denken aan het oude werk van Petry. In elk geval zijn het allebei grillige boeken, zowel qua opbouw als kwalitatief. Petry’s nieuwe heeft schitterende zinnen en wrakkige dialogen (bijvoorbeeld dat “gesprek” in hoofdstuk 8), lucide redeneringen en rampzalige pogingen tot humor (oh lieve god, dat nep-interview in hoofdstuk 18!), het is afwisselend spannend en saai, het gaat op en neer als een vliegtuig in een luchtzak. Het is een knappe roman, en tegelijk te veel een herhaling van zetten om echt gedenkwaardig te zijn.
Laat dit u overigens niet tegenhouden: de schrijver Yves Petry verdient uw aandacht. Begin met De maagd Marino. Dit boek kan altijd nog.
Yves Petry, Liefde bij wijze van spreken.
De Bezige Bij, 335 blz., € 19,90

Geen opmerkingen:
Een reactie posten