Zo stil als ze de voorbije week waren, zo luidruchtig waren ze woensdag, onze Vlaamse schrijvers. Het bloedbad in Parijs had hen niet op hun paard gekregen, een sneer van een recensent wèl.
Dirk Leyman van De Morgen vroeg zich in de krant van woensdag af waarom Vlaamse schrijvers niets te zeggen hebben over Charlie Hebdo. Hun Franse collega’s waren uiteraard druk in de weer, en ook de Nederlanders lieten van zich horen. In Vlaanderen: eensgezinde stilte. Zelfs van de ‘PEN-club’ (dixit Leyman) geen piep.
Nou! Daar kon de PEN-club niet mee lachen. Ze hadden immers een persbericht uitgestuurd. En gemaild met schrijvers in het buitenland. Hoe wààgde Leyman het om te suggereren dat PEN niet deelnam aan het debat? En trouwens, het was ‘PEN Vlaanderen’, niet ‘PEN-club’. Nè!
Nu zat ik niet bepaald te wachten op nóg meer opiniestukken over het Charlie Hebdo-drama. Allerlei opiniemakers hebben de voorbije week de aanslagen van a tot z en van z tot a geanalyseerd en geïnterpreteerd, van naaldje tot draadje en vanuit alle mogelijke invalshoeken. Tom Naegels stelde (in zijn Ombudsman-column) al vast dat die meningendiarree geen nieuwe inzichten meer aandraagt: sinds Theo Van Gogh is alles al gezegd.
Wat mij vooral trof, waren de woorden van Chérif Kouachi zélf. Aan de moordende extremist was bepaald geen James Bond-schurk verloren gegaan. Geen eloquente zelfrechtvaardiging of – men kan altijd hopen – een argumentatie die je een beetje aan het twijfelen brengt. Nee, confuus gedaas:
Dat laatste klopt alleszins.
Dus nee, meer dieptepsychologische lezingen van een aanslag gepleegd uit domheid had ik niet nodig. Van de andere kant, waar was inderdaad de Vlaamse schrijver? Hebben mensen die hun brood verdienen met het woord geen mening over de verdediging daarvan? Als hun uitgeverijtje de deuren sluit, reageren ze alsof het Avondland op het punt staat te vallen, maar als het Avondland dan op het punt staat te vallen, een piepje. Wat zijn onze schrijvers, publieke intellectuelen of de schrijvende variant van spoorvakbond ACOD?
Of was het, zoals her en der gesuggereerd werd, omdat niemand zijn vinger in het islamitische wespennest wil steken?
Fundamenteler punt: het verwijt van Leyman en de verontwaardigde repliek van enkele schrijvers was een play by play herhaling van Tom Naegels’ opiniestuk Het einde van de kunstenaar en Annelies Verbekes reactie daarop, Veel meer dan rebels.
Wat zei Naegels? Extreem kort samengevat: de kunstenaars, die zich zo graag beroepen op hun andere perspectief en hun vermogen om tegen de stroom in te roeien, dragen bijzonder weinig bij aan het publieke debat. Kunstenaars, schreef Naegels, zijn de ‘voorspelbare woordvoerders van één duidelijk waardenkader’ en de standpunten die ze verwoorden zijn vaak eendimensionaal. In een even hilarische als vernietigende passage verwoordde Naegels dat “wereldbeeld” als volgt: ‘een eenvoudige basisethiek, die we ook kennen van kinderen, prinsessen en kandidaat-missen: verdraagzaamheid is goed, nationalisme is slecht; verbeelding is goed, besparingen zijn slecht; natuur is goed, auto’s zijn slecht...’
In een minstens even interessant opiniestuk sloeg Annelies Verbeke (toevallig ook werkzaam bij die PEN-vereniging) terug. Zij wees Naegels erop dat er ook buiten de Belgische landsgrenzen kunstenaars actief zijn en dat die ééndimensionaliteit dus eigenlijk zijn schuld is: het gevolg van zijn beperkte blik. In een tweede beweging wilde ze ook het begrip relevantie oprekken: de kunstenaar hoeft niet rebels te zijn om interesse op te wekken, hoeft geen opiniestukken te schrijven om toch geëngageerd te zijn.
Nu vind ik dat je in deze visie te ver kunt gaan. Is de simpele handeling van het schrijven dan al engagement op zich? En: élk schrijven? Hou vol, Syriërs! De Vlaamse schrijver komt eraan, met zijn nieuwe boek, een gloedvolle ode aan zijn grootmoeder! Mars der Walküren: pe-pede-peu!-peu, pe-pede-peu!-peu!
Wat hier gebeurt (en wat vanmiddag gebeurde) is de clash tussen het wereldbeeld van de journalist en dat van de schrijver. De journalist meent dat het publieke debat in de kranten plaatsvindt, middels een uitwisseling van meningen. Dat is duidelijk Naegels’ standpunt, ook al is hij te scherpzinnig om níet te zien dat die meningenfabriek haar beperkingen heeft. De schrijver meent dat hij dat debat best met een omweg kan benaderen: door in complexe verhalen een visie te verstrekken die de mening overstijgt.
En je hoeft niet eens Naegels en Verbeke tegenover elkaar op te stellen, om de clash te zien plaatsgrijpen. Het kan ook gebeuren “in” één en hetzelfde individu. Ik denk aan Tom Lanoye. In een recent opiniestuk voor De Morgen toonde Lanoye zich sarcastisch over het beleid van de federale regering, en werd prompt op zijn nummer gezet door N-VA-Kamerlid Zuhal Demir: zijn stuk bevatte feitelijke fouten. Bij mijn weten heeft Lanoye daarop niet meer gereageerd.
Niettemin is Lanoye ook de auteur van Moderne slaven, een boek waarin hij niet alleen de Vlaamse, maar meteen de volledige wereldeconomie in het vizier neemt. Een boek dat veel overtuigender was dan genoemd opiniestuk, omdat het toont in plaats van argumenteert. Het is verrijkend om te lezen over de chaos van de geglobaliseerde economie, haar gevaren én verleidingen.
Het werkelijk geslaagde kunstwerk overtreft altijd zijn maker. Er zit meer in dan de maker erin heeft gestopt, het overtreft de verwachtingen. Het is niet één mening, eloquent verwoord in een stuk van een woord of vijfhonderd en ondersteund met argumenten, maar een veelvoud aan woorden, een veelvoud aan standpunten en alles ondersteund met emotie.
Ik vrees dat de perspectieven van journalist en schrijver zich even makkelijk laten verzoenen als die van Joden en Palestijnen. De standpunten spreken elkaar niet tegen, ze sluiten elkaar uit. Of om het ietsje verzoenender te verwoorden: Naegels en Leyman enerzijds, Annelies Verbeke en FC PEN anderzijds, ze hebben allemaal gelijk.
Knagende twijfel: hoeveel maatschappelijke perspectieven zouden er zo nóg incompatibel zijn met het journalistieke?
---
Lees ook: de reactie op bovenstaand stuk door Xavier Roelens, dichter en coördinator van de SchrijversAcademie.
Nou! Daar kon de PEN-club niet mee lachen. Ze hadden immers een persbericht uitgestuurd. En gemaild met schrijvers in het buitenland. Hoe wààgde Leyman het om te suggereren dat PEN niet deelnam aan het debat? En trouwens, het was ‘PEN Vlaanderen’, niet ‘PEN-club’. Nè!
Nu zat ik niet bepaald te wachten op nóg meer opiniestukken over het Charlie Hebdo-drama. Allerlei opiniemakers hebben de voorbije week de aanslagen van a tot z en van z tot a geanalyseerd en geïnterpreteerd, van naaldje tot draadje en vanuit alle mogelijke invalshoeken. Tom Naegels stelde (in zijn Ombudsman-column) al vast dat die meningendiarree geen nieuwe inzichten meer aandraagt: sinds Theo Van Gogh is alles al gezegd.
Wat mij vooral trof, waren de woorden van Chérif Kouachi zélf. Aan de moordende extremist was bepaald geen James Bond-schurk verloren gegaan. Geen eloquente zelfrechtvaardiging of – men kan altijd hopen – een argumentatie die je een beetje aan het twijfelen brengt. Nee, confuus gedaas:
Wij verdedigen de profeet, wij vermoorden geen vrouwen. Wij vermoorden niemand. Wij verdedigen de profeet. Als iemand de profeet beledigt, is er geen probleem, dan kunnen we hem vermoorden. We vermoorden geen vrouwen. We zijn niet zoals jullie.
Dat laatste klopt alleszins.
Dus nee, meer dieptepsychologische lezingen van een aanslag gepleegd uit domheid had ik niet nodig. Van de andere kant, waar was inderdaad de Vlaamse schrijver? Hebben mensen die hun brood verdienen met het woord geen mening over de verdediging daarvan? Als hun uitgeverijtje de deuren sluit, reageren ze alsof het Avondland op het punt staat te vallen, maar als het Avondland dan op het punt staat te vallen, een piepje. Wat zijn onze schrijvers, publieke intellectuelen of de schrijvende variant van spoorvakbond ACOD?
Of was het, zoals her en der gesuggereerd werd, omdat niemand zijn vinger in het islamitische wespennest wil steken?
Fundamenteler punt: het verwijt van Leyman en de verontwaardigde repliek van enkele schrijvers was een play by play herhaling van Tom Naegels’ opiniestuk Het einde van de kunstenaar en Annelies Verbekes reactie daarop, Veel meer dan rebels.
Wat zei Naegels? Extreem kort samengevat: de kunstenaars, die zich zo graag beroepen op hun andere perspectief en hun vermogen om tegen de stroom in te roeien, dragen bijzonder weinig bij aan het publieke debat. Kunstenaars, schreef Naegels, zijn de ‘voorspelbare woordvoerders van één duidelijk waardenkader’ en de standpunten die ze verwoorden zijn vaak eendimensionaal. In een even hilarische als vernietigende passage verwoordde Naegels dat “wereldbeeld” als volgt: ‘een eenvoudige basisethiek, die we ook kennen van kinderen, prinsessen en kandidaat-missen: verdraagzaamheid is goed, nationalisme is slecht; verbeelding is goed, besparingen zijn slecht; natuur is goed, auto’s zijn slecht...’
In een minstens even interessant opiniestuk sloeg Annelies Verbeke (toevallig ook werkzaam bij die PEN-vereniging) terug. Zij wees Naegels erop dat er ook buiten de Belgische landsgrenzen kunstenaars actief zijn en dat die ééndimensionaliteit dus eigenlijk zijn schuld is: het gevolg van zijn beperkte blik. In een tweede beweging wilde ze ook het begrip relevantie oprekken: de kunstenaar hoeft niet rebels te zijn om interesse op te wekken, hoeft geen opiniestukken te schrijven om toch geëngageerd te zijn.
Nu vind ik dat je in deze visie te ver kunt gaan. Is de simpele handeling van het schrijven dan al engagement op zich? En: élk schrijven? Hou vol, Syriërs! De Vlaamse schrijver komt eraan, met zijn nieuwe boek, een gloedvolle ode aan zijn grootmoeder! Mars der Walküren: pe-pede-peu!-peu, pe-pede-peu!-peu!
Wat hier gebeurt (en wat vanmiddag gebeurde) is de clash tussen het wereldbeeld van de journalist en dat van de schrijver. De journalist meent dat het publieke debat in de kranten plaatsvindt, middels een uitwisseling van meningen. Dat is duidelijk Naegels’ standpunt, ook al is hij te scherpzinnig om níet te zien dat die meningenfabriek haar beperkingen heeft. De schrijver meent dat hij dat debat best met een omweg kan benaderen: door in complexe verhalen een visie te verstrekken die de mening overstijgt.
En je hoeft niet eens Naegels en Verbeke tegenover elkaar op te stellen, om de clash te zien plaatsgrijpen. Het kan ook gebeuren “in” één en hetzelfde individu. Ik denk aan Tom Lanoye. In een recent opiniestuk voor De Morgen toonde Lanoye zich sarcastisch over het beleid van de federale regering, en werd prompt op zijn nummer gezet door N-VA-Kamerlid Zuhal Demir: zijn stuk bevatte feitelijke fouten. Bij mijn weten heeft Lanoye daarop niet meer gereageerd.
Niettemin is Lanoye ook de auteur van Moderne slaven, een boek waarin hij niet alleen de Vlaamse, maar meteen de volledige wereldeconomie in het vizier neemt. Een boek dat veel overtuigender was dan genoemd opiniestuk, omdat het toont in plaats van argumenteert. Het is verrijkend om te lezen over de chaos van de geglobaliseerde economie, haar gevaren én verleidingen.
Het werkelijk geslaagde kunstwerk overtreft altijd zijn maker. Er zit meer in dan de maker erin heeft gestopt, het overtreft de verwachtingen. Het is niet één mening, eloquent verwoord in een stuk van een woord of vijfhonderd en ondersteund met argumenten, maar een veelvoud aan woorden, een veelvoud aan standpunten en alles ondersteund met emotie.
Ik vrees dat de perspectieven van journalist en schrijver zich even makkelijk laten verzoenen als die van Joden en Palestijnen. De standpunten spreken elkaar niet tegen, ze sluiten elkaar uit. Of om het ietsje verzoenender te verwoorden: Naegels en Leyman enerzijds, Annelies Verbeke en FC PEN anderzijds, ze hebben allemaal gelijk.
Knagende twijfel: hoeveel maatschappelijke perspectieven zouden er zo nóg incompatibel zijn met het journalistieke?
---
Lees ook: de reactie op bovenstaand stuk door Xavier Roelens, dichter en coördinator van de SchrijversAcademie.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten