Voor ‘Doorlezen of niet?’ lees ik de eerste 50 bladzijden van een (meestal recent) boek, breng verslag uit van mijn leeservaring en beantwoord ten slotte de vraag: lees ik door in dit boek... of toch maar niet?
Vandaag: Een verdomd goede jeugdschrijfster & andere verhalen van Koenraad Goudeseune (Uitgeverij Leesmagazijn, 259 blz., € 19,95).
Wie? Koenraad Goudeseune (1965) debuteerde in 1993 met de roman Vuile was. Daarna volgden dichtbundels (o.m. Dat zij mij leest in 1993 en Atletiek van snijbloemen in 2012) en drie brievenboeken: Onuitsprekelijk is wat wij over de liefde zeggen, Het boek is beter dan de vrouw en Wat duurt op drift zijn lang.
Hij is taxichauffeur en, zoals de titels al suggereren, een knap stilist.
Vooroordeel van de dag? In respectievelijk 2007 en 2010 heb ik lovende recensies geschreven over Goudeseunes meest recente brievenboeken. Toen ik naar Barcelona verhuisde, zijn die boeken (in tegenstelling tot véél andere titels) meegereisd. Maar vorige zomer nam ik ze, om god weet welke reden, nog eens uit de kast, en besloot ik er stukken in te herlezen. Opeens vulde Goudeseunes virtuoze geklaag mij met weerzin. Zijn hele levenshouding, zijn Calimero-identiteit, zijn allesverzurende en -verzeikende negativisme stonden me opeens zó tegen dat ik dacht: dit wil ik niet in mijn leven hebben. Té negatief. Ik was me er ten volle van bewust dat ik een pathetische daad stelde, toen ik beide boeken in een papiercontainer gooide. Niettemin voelde het als een opluchting.
Dus om nu te zeggen dat ik spontaan aan het jubelen ging, die ochtend dat ik de nieuwe Koenraad Goudeseune uit mijn brievenbus haalde...
Buzz? Stilte.
Wat was de vraag? Zal ik mij het weggooien van Goudeseunes eerdere werk gaan beklagen?
De eerste vijftig bladzijden... Deze nieuwe verhalenbundel opent met ‘Brief aan mijn uitgever’. En ja hoor, het is weer zo laat. Goudeseune vindt dat de redactie van Atlas Contact (d.i. Goudeseunes vorige uitgever) hem onheus heeft bejegend, eerst door zijn verhalenbundel te weigeren en daarna nog eens door de verwoording van die weigering. Hoe is zoiets mogelijk? Hij schrijft toch beter dan Stefan Brijs? Benno Barnard verkoopt ook voor geen meter en toch mag die blijven uitgeven bij A/C. Misschien is Barnard een minder groot lastpak en dacht men bij A/C: we laten ons alleen beledigen door schrijvers die een redelijke oplage halen. Het is maar een gokje.
Tweede verhaal, ‘De oude volkskliniek’. De hoofdpersoon, een taxichauffeur, heeft hartproblemen. En hij is schrijver. ‘Mijn geduld met administratie was nooit erg groot geweest, mijn lontje nooit erg lang. Ik herinnerde me de jaarlijkse ellende met mijn dossier voor het Vlaams Fonds voor de Letteren.’ Gebabbel over de notities die hij zou moeten bijhouden voor de boeken die hij zou kunnen schrijven.
Het derde verhaal, ‘Italiaanse specialiteiten’, gaat over een schrijver en zijn flirt met een bibliothecaresse. Gebabbel over een mogelijk literair oeuvre.
Even zappen, want ik krijg het al flink op mijn heupen. ‘Boskanters’ en ‘In haar bed’ zijn schetsen die nergens heen gaan, of beter: romans die geschreven hadden kúnnen worden. Ziet u het patroon zo’n beetje? Het titelverhaal gaat over schrijven en zuipen. Ook dit is slechts een opzetje.
Hoe gelezen? Met de groeiende overtuiging dat Goudeseune een verloren zaak is. Hij zou moeten toestaan dat een redacteur met grof geweld door zijn teksten gaat, de auteur en zijn futiele besognes consequent verwijderend. Maar dat zal hij natuurlijk nooit toestaan.
Nochtans, als Goudeseune eens niet over zichzelf, zijn niet-bestaande oeuvre en zijn drankzucht schrijft, komt er echt wel goed spul uit zijn pen.
‘De som der zonen’, bijvoorbeeld. Hier is sprake van een echte situatie, met personages en een ontwikkeling, over goede bedoelingen en pech, met sprekende details die zich niet meteen laten uitleggen. (Waarom, bijvoorbeeld, is de drankzuchtige vriendin van de verteller verslaafd aan het bekijken van tennismatchen uit de jaren ’70?)
Door dit verhaal zou ik haast doorlezen, maar ik heb geen zin om als een of ander truffelvarken de weinige waardevolle stukken uit het zelfbeklag en gebabbel op te delven. Ja, Goudeseune schrijf goed, heel goed, misschien beter dan Brijs. Maar zolang hij er niet in slaagt om zichzelf uit zijn fictie te verwijderen (zoals hij doet in ‘De som der zonen’) hoeft het voor mij niet meer.
Doorlezen?
Ik vertik het.
Donderdag:
doorlezen of niet in #A€€eleratie, onder redactie van Armen Avanessian?

Geen opmerkingen:
Een reactie posten