donderdag 2 april 2015

Doorlezen of niet? (afl. 117) Jeremias Gotthelf

Voor ‘Doorlezen of niet?’ lees ik de eerste 50 bladzijden van een (meestal recent) boek, breng verslag uit van mijn leeservaring en beantwoord ten slotte de vraag: lees ik door in dit boek... of toch maar niet?

Vandaag: The black spider van Jeremias Gotthelf (New York Review Books, 108 blz., € 12,99 of € 10,99 als e-book). 

Wie? Jeremias Gotthelf was het pseudoniem van de schrijvende Zwitserse pastoor Albert Bitzius (1797-1854). Zijn bekendste werk is Die schwarze Spinne (1842; in het Nederland o.m. uitgegeven door Wereldbibliotheek en Davidsfonds). De novelle werd in 1983 nog verfilmd, door de Zwitser Mark Rissi en Wikipedia meldt dat dit de meest succesrijke Zwitserse film van de jaren ’80 was.

Buzz? Geen. Deze titel werd mij efficiënt aanbevolen door de Facebook-account van New York Review Books. De vertaling uit het Duits is van Susan Bernofsky. 

Vooroordeel van de dag? Ik heb een zekere liefde voor “literaire horrornovellen”. Geen bestaand genre en toch staan er nogal wat in mijn boekenkasten: The woman in the dunes van Kobo Abe (ijzingwekkend!), De schimmelruiter van Theodor Storm, Satan in Goray van Isaac Bashevis Singer, The Victorian chaise-longue van Marghanita Laski... Ze krijgen nu het gezelschap van een Zwitserse pastoor. 

Wat was de vraag? Heeft Zwitserland dan toch nog iets anders bijgedragen aan de cultuurgeschiedenis dan alleen de koekoeksklok?

De eerste vijftig bladzijden... The black spider heeft een vrij lange (maar gelukkig ook vrij komische) aanloop. In een bergdorp in de Zwitserse Alpen wordt een doopfeest gevierd, met alle geplogenheden, luxe en stijl. Het verhaal an sich begint pas als één van de feestvierders een vraag stelt over de smet op de prachtige boerderij waar het feest plaatsvindt: waarom is die ene raamstijl, zo zwart en oud, nooit vervangen? Een oude man vertelt hierop het verhaal van die raamstijl. We zijn dan 22 bladzijden ver en we kunnen (eindelijk) beginnen. 
Gotthelf zapt meteen ettelijk eeuwen terug. Er is verhuld sprake van Kruistochten, dus we bevinden ons diep in de Middeleeuwen. Om aan de uitzinnige eisen van hun heer te voldoen, moeten zijn lijfeigenen een pact sluiten met de duivel: hij zal een onmogelijk klus voor hen opknappen, in ruil voor de eerstvolgende boreling van het dorp, ongedoopt en wel. 
Gotthelf legt veel nadruk op de lafheid van zijn personages, maar de weinigen die echt stappen zetten, komen er niet beter van af. Terwijl de mannen wegvluchten van de duivel, besluit één vrouw uit het dorp, Christine, om de deal met de duivel aan te gaan, want: ‘Why should this be the only man who couldn’t be tricked?’ 
Er komt zelfs geen contract, te ondertekenen met bloed, aan te pas: de duivel geeft haar slechts een kus op de wang. Maar als de duivel het klusje heeft geklaard en het dorp denkt dat het de rest van de deal kan “vergeten”, begint er iets uit Christines wang te groeien. 

Hoe gelezen? Gotthelf schreef ontzettend elegant proza. Dat staat hem toe om kalmpjes, kalmpjes te beginnen. Maar de flaptekst liegt niet, in de karakterisering van The black spider als ‘unforgettably creepy’: de manieren waarop de duivel zijn contractanten onder druk zet, volgen een ijzeren en toch verrassende logica. Ook de lafheid van de dorpelingen, die zich op telkens weer andere manieren manifesteert, zorgt ervoor dat het verhaal onverwachte bochten maakt. 
Enig seksisme is dit boek niet vreemd: het grootste gevaar gaat altijd uit van ijdele, te zelfverzekerde vrouwen. Gotthelfs katholicisme is vuurvast: het is altijd God versus de Duivel. Het is een wereldbeeld van Catch 22-allures: de dorpelingen zitten vast tussen de vuren van één wereldse en twee bovennatuurlijke Heren: 
If they satisfied the demands of these two [d.i. de kasteelheer en de duivel], what would their heavenly Lord say, would he permit it and not demand a penance of His own?

Dit leidt tot een merkwaardige moraal: Gotthelf stelt, in so many words, dat de dorpelingen het sadistische geweld van de kasteelheer over zich heen hadden moeten laten gaan. 
Only now did they truly feel in their quaking souls what it meant to buy ransom from earthly misery and torments at the cost of an immortal soul.

Er ligt stof op dit wereldbeeld, maar niets wat de suspension of disbelief niet kan wegblazen. De catch 22 verhoogt de stakes voor de personages en dat komt het verhaal ten goede. De omgeving versterkt deze situatie nog: de personages zijn ingesloten door bergen. Als het vee wordt aangevallen door duizenden spinnen, een plaag die later slechts een voorbode van het echte onheil blijkt te zijn, betrekt Gotthelf de lieflijke omgeving bij de horreur: 
...the ground began to teem with life: black, long-legged spiders sprouted from the earth, horrific Alpine flowers that crept up the animal’s legs, and dreadful cries of anguis resounded from mountain to valley.

Doorlezen? Ja, want ik heb het één ruk uitgelezen. Een meesterlijk gepende nachtmerrie en een waarschuwing voor de gevaren van decadentie. 

[Dit is voorlopig de laatste aflevering van mijn rubriek ‘Doorlezen of niet?’]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten