vrijdag 3 april 2015

Recensie // Een Messias voor yoghurtreclames

Een klusjesman met een gave houdt Vlaanderen een spiegel voor, in Dertig dagen, de nieuwe Annelies Verbeke.

Alphonse Badji, een klusjesman geworden muzikant met Senegalese roots, heeft een gave. Mensen vertellen aan hem dingen die ze anders niet over hun lippen krijgen. Ze laten hun kwetsbaarheid zien. En af en toe heeft Alphonse de kans om met enkele simpele woorden de zaken recht te trekken. Het zijn geen gekken die Alphonse aantrekt, maar doodgewone mensen met problemen: ‘Dit is de afwijking niet, dit is de norm achter muren.’ Alphonse’ vriendin Kat vindt het maar niets, de behoeftigheid van zijn ‘patiënten’. En al bewondert ze de levenslust van Alphonse, soms vindt ze hem ‘een karikatuur van vitaliteit, een man voor yoghurtreclames’. 
Dertig dagen lang volgen we Alphonse Badji, terwijl hij door de Westhoek rijdt, de problemen van zijn klanten oplost, soldatenkerkhoven bezoekt, oud zeer overpeinst en de relatie met Kat op orde probeert te krijgen. Het is een afwisselend parcours, met veel verhalen-in-het-verhaal, maar toch met een grote drive, omdat Alphonse een sterk personage is. 
De grote vraag in Alphonses leven is hoe hij moet omgaan met zijn gave. Is hij een luisterend oor of mag hij ingrijpen? Het wordt hem vaak kwalijk genomen: sommige mensen aanvaarden geen hulp. Wanneer wordt hij een therapeut, of een goeroe? Of een Messias, want de bijbelecho’s in dit boek zijn duidelijk te horen. Na een onrustige nacht bedenkt Alphonse: 
De dromen zijn niet van mij (...), het is de wereld die haar zonden in me uitstort, en ik droom ze weg.

Annelies Verbeke is nooit vies geweest van pathos. Als haar personages ontsporen doen ze dat grondig; niet zelden rust de pijn van de planeet op hún schouders. Monique Champagne, uit Vissen redden, was daar een goed voorbeeld van: om haar liefdesverdriet te vergeten, wierp ze zich in de strijd tegen overbevissing. Die grote gevoelens werden verteerbaar gemaakt door absurde humor, of door een vertelinstantie die op een veilige, ironische afstand van de personages blijft. Die dualiteit zag je al in Slaap!, Verbekes debuut. Daar al had je het onderscheid tussen de hoofdstukken over het personage Benoit (drama, pathos, pijn, gekte) en die gewijd aan Maya (zwarte humor, slapstick, relativering).
Slaap! viert in 2015 zijn tiende verjaardag en natuurlijk is de auteur ervan intussen flink gegroeid. De emotionele lading van Dertig dagen wordt niet meer toegedekt met lagen humor, maar dringt zich op de voorgrond. Ergens spreekt Alphonse zichzelf toe: ‘De ontroering niet ridiculiseren. Ondergaan wat hij krijgt. Wat hem wordt gegeven.’ De gevoelens krijgen ruim baan. 
De humor is er nog wel, maar behelst alleen de nevenpersonages. De mensen die Alphonse op zijn pad vindt hebben echte problemen en gevoelens, maar Verbeke geeft hen cartooneske kantjes. Het zit ‘m vooral in de manier waarop ze bewegen (en dus in de nadruk waarmee Verbeke die maniertjes beschrijft). Lichamelijke humor zit er hoe dan ook veel in dit boek. Bijvoorbeeld: onhandigheid ‘wurmt (...) zich weer met brede billen tussen hen in’ en wrevel ‘keert zich nog één keer met botte stekels in hem om’. 

Dertig dagen deed me opeens denken aan de laatste roman van Kader Abdolah. Papegaai vloog over de IJssel werd gepromoot als “de grote migratieroman”; Abdolah vertelde verhalen over migratie, gesitueerd op het oerhollandse platteland rond Zwolle. Voeg daar soldatenkerkhoven toe en het verschil met de Westhoek zal niet zó groot zijn. Uiteraard overklast Verbeke Abdolah, al was het maar omdat zij zich niet in kleutertaal uitdrukt – maar ook omdat zij niet bang is diep te gaan. Abdolah maakte het zijn personages te makkelijk. Op hun kinderlijke blik ketst alles af. Verbekes personages zijn kwetsbaarder. Ze lopen risico. En omdat Verbeke zo goed schrijft: wij, de lezers, ook. 
Dertig dagen is een roman over de noodzaak om verbindingen te leggen, contact te maken. Zonder ooit nadrukkelijk politiek te worden, zonder zelfs maar venijnig te worden, levert de som van Alphonse’ ontmoetingen niettemin een weinig aantrekkelijk portret van “de Vlaming” op. Verbekes personages zijn stug, te bang en vaak te onwillig om met anderen te communiceren. Het gevolg is (zelf)destructief geweld. 
Er is een passage waarin Kat naar het tv-journaal zit te kijken, een item over een schietpartij. ‘Zoals meestal gaat het om een jonge schutter en net als zijn voorgangers wordt hij omschreven als een stille jongen’, schrijft Verbeke, om uit te halen met de rest van de zin: ‘...wellicht omdat weinigen met hem hebben gesproken.’ Ongerichte vernielzucht en gebrek aan communicatie: het verband is duidelijk, doorheen de roman. 
De auteur vindt hier, behalve de balans pathos/cartoonesk, nog een tweede balans: die tussen hoopgevend en kritisch, tussen opbeurend en wanhopig. Naarmate het verhaal zijn einde nadert, overtrekt de hemel: één van de nevenpersonages stelt een daad van geweld om Alphonse terug te lokken, een ander probeert op klunzige wijze een conflict te ontmijnen en de lezer krijgt het gevoel dat dit boek wel eens heel wat minder feelgood zou kunnen eindigen dan het begon. Dat de hoofdstuknummering aftelt van dertig naar één, is al evenmin een goed teken. 
Alphonse en Verbeke zien, behalve de hoopvolle zaken, ook ‘de hartstocht achter het schaden, de hunker achter de haat, de zwakzinnige aanspraak op liefde’. Een moedig, inspirerend en aangrijpend boek. 

Annelies Verbeke, Dertig dagen. De Geus, 314 blz., € 19,95. 
Deze recensie schreef ik voor De Standaard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten