Onze kerncentrales gaan aan en uit alsof het kerstlampjes zijn. Jos Vandeloo (1925-2015) had het moeten meemaken. Of misschien is al dat geknoei in Doel en Tihange juist een hommage van Electrabel aan de man die vorig jaar nogal spaarzaam is uitgewuifd als de auteur van romans over kernenergie en andere vergeten thema’s.
Ik heb deze week twee dingen gedaan die ik anders niet doe: Jos Vandeloo lezen en met Catalaanse vrienden praten over Belgische kerncentrales. 2015 is blijkbaar het jaar geweest waarin het buitenland met andere ogen naar het Belgische surrealisme is gaan kijken. Eerst in de casus-Brussel. En nu hebben Nederland en Duitsland opeens een mening over onze kerncentrales. In beide gevallen beziet men het Belgische geknoei en gestuntel als een bedreiging. Je moet in het buitenland eens zeggen dat Belgen die in de buurt van een kerncentrale wonen, van de overheid jodiumtabletten krijgen, voor in noodgevallen. Ze kijken je aan alsof je gek bent.
En Vandeloo lezen? Dat moest. Een auteur die sterft wuif je uit door zijn boeken te lezen. In dit geval de “klassiekers”: de romans Het gevaar en De vijand en de verhalenbundels De muur en De croton.
(Dat Vandeloo een hit is geweest bij schoolkinderen, snap je direct: in de omnibus Klassiekers tellen de romans Het gevaar en De vijand respectievelijk 85 en 71 bladzijden. Dat zijn helemaal geen romans. Hoogstens novellen. En in de Amerikaanse literatuur, die het graag breed laat hangen, waren dit short stories.)
Ik geef toe: ik zag er eerst niet veel in. Vaag gedoe over dreiging en gevaar, angst ‘die nooit tevergeefs is’. Koude Oorlogs-toestanden. Al evenmin echt goed geschreven. Allicht omdat ongrijpbare dreiging zijn stokpaardje was, zag Vandeloo meteen (zelfs lang voordat de eerste Belgische kerncentrale geopend werd!) de mogelijkheden van schrijven over kernenergie. In Het gevaar (1960) loopt er iets mis in een kernreactor; de slachtoffers worden afgezonderd en in het ongewisse gelaten over hun lot. Ze rebelleren tegen die behandeling en vluchten uit het ziekenhuis. Vraag: wat doe je met je vrijheid als je voelt nog maar een puur uur te leven hebben?
Dat was voor mij het punt waarop het boek opeens weer relevant voelde. Het gevaar uit de titel slaat niet alleen op kernenergie, maar op wat er gebeurt als zorgvuldig onder de duim en dom gehouden burgertjes – ‘speelgoedtreintjes’ noemt Vandeloo hen – in opstand komen. ‘Altijd maar braaf zijn en zwijgen en de ogen sluiten’, denkt hoofdpersonage Benting. ‘Maar dat kun je niet volhouden en daarom kun je ook nooit gelukkig zijn.’ Een vergelijkbare klacht staat te lezen in het verhaal ‘Hoe laat is het, meneer?’ (uit De croton): ‘Denken zoals men je voordenkt, jaknikken, zwijgen, berusten, aanvaarden, nooit opstandig zijn, creperen.’
Vandeloos personages zijn typische Belgen. Jaknikken als iemand vergoelijkend spreekt over ‘scheurtjes’. Berusten als men wordt afgescheept met jodiumpillen en het verhaal dat alles in orde is.
Als uitgeverij Manteau ooit een gelegenheid had om Het gevaar opnieuw aan de man te brengen, dan is het nu. Ja, Jos Vandeloo had het moeten meemaken.
Ik heb deze week twee dingen gedaan die ik anders niet doe: Jos Vandeloo lezen en met Catalaanse vrienden praten over Belgische kerncentrales. 2015 is blijkbaar het jaar geweest waarin het buitenland met andere ogen naar het Belgische surrealisme is gaan kijken. Eerst in de casus-Brussel. En nu hebben Nederland en Duitsland opeens een mening over onze kerncentrales. In beide gevallen beziet men het Belgische geknoei en gestuntel als een bedreiging. Je moet in het buitenland eens zeggen dat Belgen die in de buurt van een kerncentrale wonen, van de overheid jodiumtabletten krijgen, voor in noodgevallen. Ze kijken je aan alsof je gek bent.
En Vandeloo lezen? Dat moest. Een auteur die sterft wuif je uit door zijn boeken te lezen. In dit geval de “klassiekers”: de romans Het gevaar en De vijand en de verhalenbundels De muur en De croton.
(Dat Vandeloo een hit is geweest bij schoolkinderen, snap je direct: in de omnibus Klassiekers tellen de romans Het gevaar en De vijand respectievelijk 85 en 71 bladzijden. Dat zijn helemaal geen romans. Hoogstens novellen. En in de Amerikaanse literatuur, die het graag breed laat hangen, waren dit short stories.)
Ik geef toe: ik zag er eerst niet veel in. Vaag gedoe over dreiging en gevaar, angst ‘die nooit tevergeefs is’. Koude Oorlogs-toestanden. Al evenmin echt goed geschreven. Allicht omdat ongrijpbare dreiging zijn stokpaardje was, zag Vandeloo meteen (zelfs lang voordat de eerste Belgische kerncentrale geopend werd!) de mogelijkheden van schrijven over kernenergie. In Het gevaar (1960) loopt er iets mis in een kernreactor; de slachtoffers worden afgezonderd en in het ongewisse gelaten over hun lot. Ze rebelleren tegen die behandeling en vluchten uit het ziekenhuis. Vraag: wat doe je met je vrijheid als je voelt nog maar een puur uur te leven hebben?
Dat was voor mij het punt waarop het boek opeens weer relevant voelde. Het gevaar uit de titel slaat niet alleen op kernenergie, maar op wat er gebeurt als zorgvuldig onder de duim en dom gehouden burgertjes – ‘speelgoedtreintjes’ noemt Vandeloo hen – in opstand komen. ‘Altijd maar braaf zijn en zwijgen en de ogen sluiten’, denkt hoofdpersonage Benting. ‘Maar dat kun je niet volhouden en daarom kun je ook nooit gelukkig zijn.’ Een vergelijkbare klacht staat te lezen in het verhaal ‘Hoe laat is het, meneer?’ (uit De croton): ‘Denken zoals men je voordenkt, jaknikken, zwijgen, berusten, aanvaarden, nooit opstandig zijn, creperen.’
Vandeloos personages zijn typische Belgen. Jaknikken als iemand vergoelijkend spreekt over ‘scheurtjes’. Berusten als men wordt afgescheept met jodiumpillen en het verhaal dat alles in orde is.
Als uitgeverij Manteau ooit een gelegenheid had om Het gevaar opnieuw aan de man te brengen, dan is het nu. Ja, Jos Vandeloo had het moeten meemaken.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten