Een klassieker van de polemische literatuur, W.F. Hermans’ Mandarijnen op zwavelzuur, ligt weer in de winkel. Duimendik onder het stof, niet meer alive, toch nog kicking.
Wie weet hebt u nog nooit gehoord van Mandarijnen op zwavelzuur. Willem Frederik Hermans geniet nog steeds ruime bekendheid, dankzij klassiekers als De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen, maar zijn Mandarijnen was altijd een cultboek. Het maakt nu een comeback in de boekhandel, als deel 16 van Hermans’ Volledige Werken.
De ontstaansgeschiedenis van de Mandarijnen, niet in zwavelzuur maar in een notendop? In de eerste helft van de jaren ’50 maakte Hermans zich een bom vijanden, door vileine stukken te schrijven over belangrijke figuren, levend en overleden, uit de Nederlandse literatuur. Hij had het vooral gemunt op schrijvers met meer connecties dan talent. Hij noemde hen ‘mandarijnen’, naar de ‘hoge staatsambtenaren in het oude China’ (Van Dale).
Eerst waren de Mandarijnen artikels in een literair tijdschrift. Daarna zouden ze een reeks brochures worden (maar die reeks werd snel stopgezet) en daarna was het bijna tien jaar zoeken naar een manier om de verzamelde kritieken als boek uit te brengen. Geert Van Oorschot (van de gelijknamige uitgeverij) en Geert Lubberhuizen (van De Bezige Bij) weigerden, omdat ze enkele aangevallen mandarijnen in hun fonds hadden, en/of omdat ze vreesden voor te veel gedoe tegenover te weinig inkomsten. Ten slotte kwam het boek er in 1964 toch. Door de afwijkende vormgeving, in een schrijfmachineletter met handgeschreven correcties, tekeningetjes, foto’s en Monty Python-achtige collages, is het een Fremdkörper binnen Hermans’ werk en eigenlijk in eender welke context.
De polemist is niet noodzakelijk de eerste die een misstand opmerkt. Integendeel, meestal is die misstand ruim bekend. De polemist is de man of vrouw die de omerta negeert en de feiten op straat smijt. Hij of zij beperkt zich ook niet tot abstracte thema’s, maar verbindt zijn onderwerp met één of meerdere personen, mensen die symbool staan voor de besproken misstand. Misschien verzwakt dit de polemiek – men zal zeggen dat de aanval te persoonlijk is, of dat de aangevallen persoon de aandacht niet waard is – maar het heeft het voordeel van de eerlijkheid. Men strijdt met open vizier.
De polemiek is ook een typisch Nederlands fenomeen. Bij ons heeft hij nooit zo welig getierd als boven de Moerdijk. Wij zijn een conflictmijdend volkje. En hebben we al eens een polemist in huis, zoals ‘J. De Witte’, dan opereert die vanachter een schuilnaam. Dapper is anders.
Maar we gaan nu ook weer geen held maken van de polemist. Echt sterke polemieken komen altijd voort uit persoonlijke frustratie. Uit vernedering. Ze worden geschreven door een buitenstaander, iemand die voor z’n overleven vecht. Hermans sloeg om zich heen om opgemerkt te worden. De oudere, gearriveerde schrijver kan de woede van de miskenning niet meer opbrengen. De oude Hermans was een zaag, die tot vervelens toe zijn stokpaardjes bereed. Mandarijnen op zwavelzuur is het moment waarop dat stokpaardje nog een volbloed Arabische hengst was.
Wat de jonge Hermans verraadde, was ‘dat de wereld der schrijvers evenzeer door concurrentie, afgunst en intrigue wordt beheerst als de maatschappij, waarvan deze kunstenaars zich zo graag en zo supérieur distanciëren’ (zoals iemand toentertijd schreef in het blad Podium).
‘Jonge schrijver, verlies de moed nooit!’ sneert Hermans in één van de eerste stukken,
Net als procuratiehouder worden, is literair succes een kwestie van anciënniteit! (...) Probeer niets nieuws! Ontwricht de realiteit niet met uw fantasie! Oudworden [sic] is het grote geheim! Nederland verdraagt niet dat de carrière van een schrijver anders zou verlopen dan die van (...) een Goudse kaas.
Hermans verweet de grote bekende namen, die jury’s en redactie bezetten en het hoge woord voerden, dat ze geen gram originaliteit bezaten. Over de schrijver Adriaan Morriën: ‘De langdradigheid is wat er bij hem van Kafka overblijft, de seniele belustheid die hij voor erotiek houdt, dankt hij geheel aan zichzelf.’ Morriën was behalve schrijver ook criticus: ‘Over de experimentele poëzie heeft hij nog nooit één goed woord geschreven. (...) Maar wie zijn verzen uit 1945 vergelijkt met wat Adriaan in 1985 aan De Gids afstond, ziet direct dat Adriaan de experimentelen al aardig aan het naäpen is.’
Na-aperij is een veelvoorkomend verwijt in dit boek. In het stuk over Jacques Gans, in de sectie ‘Avondrood der epigonen’, lezen we: ‘Hij is een gipsafgietsel geworden van zichzelf, voor zover hij ooit iets anders dan een afgietsel is geweest.’ Kleine schrijvers die zich optrekken aan de reputatie van anderen? Hermans noemt hen ‘voddenrapers’. ‘Wie niet bij Sartre, Simone de Beauvoir, Albert Camus en Claude-Edmonde Magny gelezen heeft wat “geëngageerde” literatuur is, kan het nalezen bij Piere H. Dubois.’
Daarnaast neemt Hermans ook graag de kleine verwezenlijkingen op de korrel van mensen op een voetstuk, rekent hij af met de katholieke literatuurbeoordelaars die zijn romans zo hardvochtig behandelden, en fileert hij het politieke gedraai van collega’s. Hij is vooral giftig over de Derde Weg, een stroming die een middenweg tussen kapitalisme en communisme zocht, en vooral geen van beide kanten wou veroordelen.
Hermans is dood. Zijn opponenten van toen zijn dood en vergeten. De prachtige heruitgave van Mandarijnen op zwavelzuur bevat, naast vierhonderd bladzijden Hermans, nog eens driehonderd bladzijden verklarende noten, zodat ook de lezer van 2016 iets zou begrijpen van waarover Hermans zich opwond. Een titanenwerk, waarvoor de editeurs alle lof verdienen.
Maar is de wereld in de tussentijd zo veel veranderd? Vriendjespolitiek is de Republiek der Letteren ook vandaag niet vreemd, vooral je mond houden over islamisme is de nieuwe Derde Weg en aan over het paard getilde schrijvers ontbreekt het ons nog steeds niet. We prijzen Hermans en zijn Mandarijnen, omdat ze onschadelijk geworden zijn. Vroeger waren de teksten moordend, nu alleen nog het boek als object zelf. Het meet 25 op 27 centimeter, is 4,5 cm dik en weegt 2.182 gram. Daar kun je een flinke klap mee uitdelen.
De waarde van de Mandarijnen in het jaar 2016 is: ons eraan herinneren dat dit kàn. Dat een steen door de etalage van de Letteren gooien niet altijd puberale aanstellerij of platte vadermoord is, maar dat het waarde kan hebben, als de steen vergezeld gaat van een glasharde argumentatie.
Willem Frederik Hermans, Volledige werken, deel 16: Mandarijnen op zwavelzuur en Supplement. De Bezige Bij, 699 blz., € 34,90. Deze recensie verscheen vorige vrijdag in de Standaard der Letteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten