woensdag 20 april 2016

Recensie // Koeleman en Faberyayo groeien door (deel 2)

Als je het taalgevoel van Pepijn “Faberyayo” Lanen zou kunnen kruisen met de fantasie van Bertram Koeleman, had je de Ideale Schrijver. De twee Nederlanders komen tegelijk met nieuw werk. 

Bertram Koelemans talent is verbeelding. Dat wist u al. De huisvriend, de roman waarmee Koeleman in 2013 debuteerde, was een intrigerend, vaak adembenemend spannend boek, over de gecompliceerde relatie tussen een schatrijke zonderling en zijn butler. Zorgelijk als altijd, heb ik in mijn recensie van De huisvriend betwijfeld of de auteur ‘opnieuw zo’n sterk en origineel verhaal uit zijn mouw kan toveren’. En of hij dat kan. Engels voor leugens telt vijftien korte verhalen. Ofwel hebben die een verrassend uitgangspunt, ofwel wordt in de loop van het verhaal minstens één keer de mat vanonder je voeten getrokken. Soms allebei. 
In het eerste verhaal, “Haverkort de vlinder”, raakt een doodgewone loketbediende ervan overtuigd dat hij ongeluk brengt. In zijn omgeving valt de een na de andere dode. Wat eerst toeval lijkt, voert razendsnel naar de uitroeiing van de mensheid. Absurd en tegelijk een beetje griezelig: de toon voor de rest van de bundel is gezet. 
Een tweede hoogtepunt van Koelemans griezelige absurdisme, is ‘Oefeningen in hekserij’. Een koppel krijgt bezoek van vrienden: man en vrouw, met twee kleine kinderen. De jonge ouders zijn tot het uiterste overspannen en het gezellige etentje stremt in akwardness. Maar zoals de titel al suggereert is er meer aan de hand. De jonge moeder wordt overrompeld door een hysterische uitval (‘Wil je de littekens zien? Wil je weten hoe mijn kut eruitziet? O, wat is het heerlijk om moeder te zijn! O hemel ja, geef me een heel elftal. O Heer, ik ben een poort voor al uw volgelingen!’) die wel eens een bovennatuurlijke oorzaak zou kunnen hebben. 

Als je echt wil, als je echt niet zonder de realiteit kunt, dan kun je stellen dat Koelemans personages worstelen met de typische dingetjes van het leven: teleurstelling over ondoordacht gemaakte keuzes, de angst voor ouder worden en dan de dood. ‘De week daarop legde ik voor het eerst een directe link tussen mijzelf en een overledene’, luidt het in ‘Haverkort de vlinder’. In de context van het verhaal wordt bedoeld: een oorzakelijk verband tussen hem en andermans dood. Maar er staat ook gewoon wat er staat: de ik denkt na over zijn dood. 
Nog een voorbeeld. In ‘Beeld en geluid’, een verhaal over een enorm standbeeld dat wordt aangetroffen onder het strand en de dijk van een Amerikaans kuststadje, zou het mysterieuze beeld slechts de veruitwendiging kunnen zijn van de angsten van de hoofdpersoon, die niet om kan met het ouder worden. ‘Beeld en geluid’ kàn een verhaal over ouderdom zijn, maar dat onderwerp is slechts het ankertouw: het voorkomt dat de merkwaardige plot helemaal van de realiteit loskomt. 
In een drietal verhalen zoekt Koeleman het meta-terrein op. De hoofdpersonen van ‘Verhaal halen’ en ‘Engels voor leugens’ zijn schrijvers; ze buigen zich over de oorsprong van inspiratie, of de wisselwerking tussen fictie en realiteit. Aardig, maar niet onvergetelijk, omdat er personages aan ontbreken: het blijven bespiegelingen. Een derde metafictioneel verhaal, ‘Beets’, werkt beter. Julius Beets is in de rouw voor zijn vrouw en zoon, die omkwamen bij een auto-ongeluk. Hij krijgt vreemde bezoekers over de vloer. Eerst een zwijgzame, haveloze jongeman, die een beetje zand komt achterlaten in de salon. Daarna de vertellers van het verhaal, die zich voorstellen als controleurs. Verhalen moeten bestaan uit ‘soevereine elementen’, zeggen ze, en zijn verhaal is vervuild met flarden uit andere verhalen. Dat klopt: bepaalde details had de lezer al herkend uit andere verhalen in dit boek. Dat mag niet, volgens de controleurs: het is slechts ‘het creëren van kunstmatige diepgang door het suggereren van niet-bestaande verbanden’. ‘Beets’ mixt een realistisch onderwerp (rouw) met een onheilspellend gegeven (zwijgende bezoeker, onbegrijpelijke handeling) en absurde humor (de controleurs), en is daarmee een van de rijkste verhalen uit dit boek. 
De fictie van Bertram Koeleman bevindt zich op een knooppunt van emotionaliteit, humor en weird fiction. Ik wist niet eens dat dit knooppunt bestond. Het staat nu vast: De huisvriend was geen toevalstreffer. Koeleman moet je ontdekken. 

Bertram Koeleman, Engels voor leugens. Atlas Contact, 203 blz., € 19,99

Geen opmerkingen:

Een reactie posten