donderdag 21 april 2016

Recensie // Telefoontje uit 1930

Een vrouw voert een telefoongesprek. Zesentachtig jaar later horen we eindelijk de man aan de andere kant van de lijn. Ramsey Nasr varieert op Jean Cocteau. 

La voix humaine, een eenakter van Jean Cocteau (1889-1963), staat al sinds 2009 op het repertoire van Toneelgroep Amsterdam. Halina Reijn heeft er de halve wereld mee gezien. Ze speelt een vrouw aan de telefoon. De man aan de andere kant van de lijn horen we niet, maar wel wordt snel duidelijk dat hij een ex-minnaar is. 
De vrouw probeert zich sterk te houden. Ze heeft nooit verwacht dat het zou blijven duren, beklemtoont ze. Dat is óf gelogen óf zelfbedrog. De telefoonlijn is vooroorlogs slecht, af en toe zijn er andere stemmen op de lijn, en als de verbinding wegvalt, slaat de schrik de vrouw om de keel. ‘Oui, c’était désagréable,’ zegt ze na de zoveelste onderbreking, 
On croit être mort. On entend et on ne peut pas se faire entendre. 

Het telefoongesprek moet blijven duren, omdat ze niet klaar is voor een definitief afscheid: ‘Ce fil, c’est le dernier qui me rattache encore à vous.’ Ook lijkt het erop dat de vrouw strategietjes inzet om de aandacht (en wie weet zelfs de liefde) van haar ex terug te winnen. Is het waar, bijvoorbeeld, dat ze geprobeerd heeft om zelfmoord te plegen? Wil ze echt van hun hond af, of is dat emotionele chantage? 
Toneelgroep Amsterdam-acteur Ramsey Nasr voegt met De andere stem nu het mannelijke perspectief toe aan dit verhaal. Hij sluit naadloos aan bij Cocteaus origineel: waar Cocteau puntjes heeft ingelast voor het antwoord van de man, neemt Nasr het stokje over. Als Cocteaus vrouw zegt ‘Mon pauvre chéri à qui j’ai fait du mal...’, sust Nasrs man: ‘Valt wel mee. Sssst... We hebben elkààr pijn gedaan.’ Je zou de teksten (haast) in elkaar kunnen schuiven. Maar dan zou het centrale punt, over communiceren, wel verloren gaan. 

Op sommige punten gaat Nasr verder dan Cocteau. In La voix humaine betrapt de vrouw de man erop dat hij niet thuis is; waarschijnlijk belt hij haar vanuit een restaurant of café. In De andere stem ontdekken we dat hij wel degelijk thuis is, maar in het gezelschap van zijn verloofde. Aan het einde van het stuk vrijen ze, deels met de ex nog aan de lijn. Stond er voor de vrouw veel op het spel – haar monoloog is immers een wanhoopspoging om haar ex terug te krijgen – voor de man is het telefoontje slechts een verplichting: hij moet nog even wat nazorg doen, terwijl hijzelf al de bladzijde heeft omgeslagen. Soms toont hij zich verveeld, zelfs geërgerd. In La voix humaine vraagt de vrouw om hun brieven te verbranden, en de as weer aan haar terug te sturen. Voor dit romantische gedweep heeft de man geen geduld: 
Oké dan: ik zal de brieven bij volle maan in het bos verbranden. Daarna zal ik de as in het sigarettenschildpaddendoosje doen, dat ik aan je zal laten bezorgen door een blinde violist op bokkenpoten.

We leven niet in romantische tijden. De zoetgevooisde verleidingspogingen van Cocteaus vrouw countert Nasrs man met botheid. Hij schildert een portret van zijn ex als een irritant zwakke persoonlijkheid, die hem mee dreigde te slepen in haar depressie. ‘Je had iets kwetsbaars dat je extreem... verleidelijk maakte. Alleen... Op den duur is het vooral extreem irritant.’ Wat zij nodig heeft, zegt hij, is ‘iemand die niet met je verdriet mee valt’. Nasr voert hier een evenwichtsoefening uit. Om zijn man niet te hufterig te maken, laat hij hem met vluchtelingen werken. Voor dat werk en ideaal heeft zijn ex nooit belangstelling kunnen opbrengen – in Cocteaus tekst bestaat de buitenwereld totaal niet. En helemaal gevoelloos is de man niet: af en toe merk je dat tederheid en zorg voor zijn ex hem parten spelen. Dat wordt zelfs zo erg dat er haast ruzie met zijn verloofde van komt. 

De telefoon vergemakkelijkt de communicatie niet, suggereerde La voix humaine. Je kunt elkaar niet zien, je kunt elkaar dus veel makkelijker beliegen. Het contact is oppervlakkiger, en juist die achteloosheid kan extra pijn doen. Het is er sinds 1930 en de uitvinding van de mobiele telefoon niet beter op geworden. Nasr verbreedt deze kritiek op communicatie naar àlle menselijk contact. Zelfs mensen in een relatie kennen elkaar soms heel slecht, laat hij zijn man zeggen. ‘We deden nooit iets samen. Echt sàmen. (...) We hebben elkaar een beetje verzonnen.’ Misschien verklaart het ook het blijvende succes van La voix humaine: Cocteau nam een voorschot op onze tijd, waarin een weelde aan communicatiekanalen dienen om de belangrijkste dingen in het leven (zoals de liefde) op te poetsen en anders te presenteren aan een oppervlakkig toekijkende wereld. 
On a l’illusion d’être l’un contre l’autre et brusquement on met des caves, des égout, toute une ville entre soi, 

zei de vrouw bij Cocteau. Nasrs variant herinnert ons eraan dat die stad en riolen metaforisch altijd tussen de mensen staan. Een harde waarheid, verpakt in een onderhoudende en vinnig geschreven tekst. 

Ramsey Nasr, De andere stem. De Bezige Bij, 96 blz., € 12,90. Deze recensie verscheen eerder in De Standaard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten