En tot slot, een extraatje:
Fenomenologie van de ziel
In de drie boeken van Ish Ait Hamou komen tientallen vermeldingen van de ziel voor. Als we al die uitspraken samensmeden, komen we tot dit portret van de ziel.
Ha, de ziel! Ik geloof er persoonlijk niet in, maar Ish Ait Hamou duidelijk wel en hij weet er àlles van.
Waar is de ziel te vinden? In de ogen, natuurlijk. Staan geliefden oog in oog, dan is het ‘alsof ik door de ramen van haar ziel naar binnen keek’. (Het zou ook wel gek zijn als je door de ramen van iemand ziel naar buiten kon kijken.)
Wat zien we door die ramen? Hoe is, met andere woorden, het binnenste van de ziel ingericht, qua interieur? Karig, zo blijkt. Tijdens een woede-aanval daalt een personage af in ‘de diepe kelders van [zijn] ziel’. Die diepe kerkers maken een echo mogelijk: ‘nu galmde hij na tot in het diepste van mijn ziel’.
Waar vinden we de ziel nog meer? Op begraafplaatsen, waar de bezoeker ‘omringd [is] door tientallen verloren zielen’.
Maar de ziel hangt niet altijd op zulke nare plekken rond. ’s Nachts zet hij de bloemetjes buiten: ‘De slapers lagen nog te wachten tot hun zielen van hun nachtelijke avonturen zouden terugkeren’. Ze doen dat als vliegtuigen, bij take-off begeleid door een controletoren: ‘Djibril was de enige die nog wakker lag toen de zielen van zijn huisgenoten een voor een opstegen in de nacht.’
Nu goed opletten: ‘Hij was opgevoed met het idee dat zijn ziel zowel hemzelf als de anderen toebehoorde – maar de harde realiteit die hij onder ogen kreeg wanneer hij door de straten dwaalde, sprak dat ten stelligste tegen.’ Dit is een cryptische passage – echt iets voor Coelho-adepten! – die doet vermoeden dat de ziel een gedeelde verantwoordelijkheid is, zoals bijdragen aan de sociale zekerheid, de stemplicht of stemmen voor nieuwe K3-meisjes.
Vanzelfsprekend kun je lijden aan een ‘gebroken ziel’, of gekwetst worden ‘tot in het diepste van [je] ziel’, of iets kan ‘dwars door [je] ziel’ gaan. Dat is niet fijn. De ziel is best behoeftig eigenlijk. Eén personage gaat in therapie, niet omdat hij het leuk vindt: ‘Ik doe het voor mijn ziel – het deel van mij dat dit het meeste nodig heeft.’
Tegenover al die zieligheid (sorry) staat dat de ziel ontzettend handig is bij het hengelen. ‘Mijn vader zei altijd dat vissen de ziel van een mens aanvoelen. Hoe rustiger je vanbinnen bent, hoe meer visser er naar je toe komen.’ En de ziel is ook een soort harde schijf, want je kunt er kennis in opslaan: ‘alsof ze (...) een woord in hun geheugen, hart en ziel wilden griffen’. Vissen wordt daardoor een soort psychotherapie. Bijten ze niet, loos vissertje? Dan ben je vast ziek in je ziel.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten