In september verschenen maar liefst twee nieuwe Brusselmans-producten: de zoveelste nieuwe roman én Brusselmans bescheurt zich: scheurkalender 2017. Elke dag van het komende jaar kan de fan zich "derhalve" laven aan uitspraken als ‘Je kunt het zo gek niet bedenken, maar ik wel’ en ‘Ik zou liever iets anders zijn dan een mens. Het is zo verschrikkelijk en stomvervelend. Alleen de liefde is een beetje leuk.’
Bevreemdend, eigenlijk, dat er nu pas een Brusselmanskalender is. Zou dat betekenen dat de winkel nog altijd op volle toeren draait, of juist dat de rek uit de verkoop is? Een belangrijkere vraag: doe je Brusselmans wel recht door slechts een paar zinnen van hem te citeren? Zeker, ook in de nieuwe roman staan weer mooie one-liners, zoals ‘Dat is immers wat een man is: iemand die een vrouw heel vaak nodig heeft’ en ‘De liefde is een zwemvest voor iemand die bezig is met uitdrogen’. En toch zit de humor vooral in de herhaling van banaliteiten. Laat één keer iemand zich tegen een gevel doodrijden en het is banaal. Laat het ettelijke keren in de roman gebeuren, met meerdere personages inclusief een dwerg, en het is humor. Dito voor klompvoeten, een dodelijk oortumor, enzovoort...
De fouten is typisch Brusselmans: er is een vaag kader – Brusselmans corrigeert de vele onjuistheden in een ongeautoriseerde biografie over hem – en daarbinnen schiet de onzin alle kanten op. Daarbuiten eigenlijk ook, want de zogenaamde biografie bestaat vooral uit banaliteiten. De inwisselbaarheid van de valse en de “echte” biografie is het duidelijkst als de biograaf beweert dat Brusselmans kroonkurken verzamelde, waarop deze riposteert: ‘Je moet wel minstens half onnozel zijn om kroonkurken te verzamelen. Ik verzamelde oordoppen.’ Af en toe wordt dit “verhaal” (bij gebruik aan een beter woord) onderbroken voor mijmeringen over ex-vrouw Phoebe, ex-vriendin Mona en potentiële nieuwe vriendin Alathea. Vooral die laatste is een bron van zorgen, want de schrijver wil haar ontzettend graag, maar krijgt hoogstens een paar sms’jes en een iMessage van haar. De liefde is inderdaad slechts ‘een beetje leuk’.
Marnix Peeters zou waarschijnlijk graag de volgende Herman Brusselmans worden. Hij schrijft naarstig door, minstens één keer per jaar een boek, ook al merk je dat het moeite kost: Kijk niet zo, konijntje is aan de zeer dunne kant , en de bladzijden die niet half-leeg zijn, zijn alleen maar dankzij de vele witregels half-vol geraakt.
Het is duidelijk dat Peeters heel goed naar Brusselmans’ vroege werk gekeken heeft. Heeft de oude Brusselmans zich teruggetrokken in een absurde wereld zonder veel raakpunten met de realiteit, dan was hij vroeger directer in zijn satire, grofgebekter bij het beschrijven van seks en provocerender van humor. Peeters doet het allemaal over. Helaas heeft zijn taal nog niet de gymnastische souplesse die Brusselmans kenmerkt.
Was er eigenlijk iemand die, na het vermoeiend wansmakelijke Natte dozen, zat te wachten op méér Oscar Van Beuseghem? Toch is hij terug, de aartsconservatieve bejaarde uit Natte dozen, de ‘gewezen captain of industry in de hygiënische sector’. Hij zit intussen in een halfopen psychiatrische inrichting, zodat hij de medemens alleen nog kan terroriseren middels lezersbrieven en tijdens de occasionele wandeling.
Kijk niet zo, konijntje is geschreven voor mannen. Mannen die graag lachen met lelijke vrouwen, om precies te zijn. In een brief aan relatiebureau Duet suggereert Van Beuseghem dat de lelijke scharminkels op de website beter in een asielcentrum zouden gaan shoppen:
velen van hen zijn enkel uit op een westerse dame, en zullen met plezier een oogje dichtknijpen wanneer zij de verpakking openen, en de waarheid aan het licht komt in de vorm van sinaasappelhuid of tepelkloof. Zij zullen (…) het hangend schap, het dubbeldikke achterwerk, de damesgeurtjes op het hopeloze gezeur erbij nemen, zeggend: als het helpt om mijn verblijfspapieren in orde te krijgen! En Leen zal blij zijn dat haar vogelkooi eens wordt gebruikt!
Er zit enige humor in de manier waarop Van Beuseghem werkelijk élk onderwerp kan vervormen om weer bij zijn stokpaardjes uit te komen. Een krantenartikel over sms’en achter het stuur, bijvoorbeeld, lokt een lezersbrief uit over het gevaar van dikke vrouwen achter het stuur. Nee, subtiel is hij niet, deze cocktail van vrouwenhaat, moslimhaat, homohaat en platte sekspraat. God weet dat de Vlaamse literatuur snàkt naar nieuwe en andere vergezichten, maar van het duffe naaikamertje verhuizen naar het chemische toilet op de plastic muren waarvan Marnix Peeters zijn boeken schrijft… nee, dat is geen vooruitgang.
Dat is echter naast de kwestie.
De vraag is niet of Peeters’ boeken smaakvol zijn, maar wat hij precies kwijt wil. De naam ‘Van Beuseghem’ roept het woord ‘beuzelarijen’ op, onbenulligheden. Het maakt van de “held” een doorsneemannetje. Een spiegel voor onze maatschappij, zoals de flaptekst beweert? De flaptekst kan zo eender wat beweren.
Je kunt Peeters’ boeken, alweer net als die van Brusselmans, lezen als een kritiek op de “officiële literatuur”. Kindermisbruik en incest is overdadig aanwezig in de Vlaamse literatuur, maar altijd als drama. En door de tranen kun je vaak amper de feiten nog zien. Peeters zet juist alle deuren en ramen open voor de lelijkheid. Zijn Oscar Van Beuseghem is in zijn jeugd meermaals geconfronteerd met het ‘groot kanon’ van nonkel André. Zoals dat wel vaker gebeurt bij slachtoffers van seksueel geweld, herhaalt hij de feiten als volwassene. Hij geeft, in eigen woorden, ‘de geheimen van de liefdeskunsten’ door aan ‘meisjes die daarom vroegen, en die volgens de wetgever niet noodzakelijk oud genoeg waren om reeds in deze dingen te worden onderwezen’.
Ik wil Brusselmans niet hoger inschatten dan nodig. De fouten drijft voor de volle 100% op talige en absurde humor, waarna de auteur het boek netjes doet landen, met enkele erg mooie, erg zwartgallige slotpagina’s, waarin zelfs de titel opeens een diepzinnige lading verwerft. Is dat genoeg? Is het niet een trucje, vroeg ik me af, een handigheidje om de tweehonderdveertig voorafgaande bladzijden met onzin verkocht te krijgen als literatuur?
Brusselmans’ houding ten opzichte van het schrijverswereldje is altijd dubbel geweest. Enerzijds neemt hij zoveel mogelijk afstand, verzint hij fictieve collega-schrijvers, alleen maar om hun werk af te wijzen, en schrijft hij: ‘probeer in de literatuur maar ‘ns een goed boek te vinden’. Maar hij heeft de status van ‘zeer belangrijk schrijver’ (weer een flaptekst) wel nodig, om zich te onderscheiden van de Geert Hostes en Alex Agnews. Misschien is het daarom dat er pas nu een Brusselmans-scheurkalender verschijnt: omdat merchandising van die soort hem te zeer in het vaarwater van zijn entertainment-collega’s brengt. Brusselmans moet altijd een rafelrandje ernst behouden.
Herman Brusselmans, De fouten.
Prometheus, 245 blz., € 18,95
Marnix Peeters, Kijk niet zo, konijntje.
Prometheus, 228 blz., € 18,95
Geen opmerkingen:
Een reactie posten