Dimitri Verhulst waagt zich in het mijnenveld tussen kunst en politiek, in een onvoorspelbare roman vol seks en stront.
Tussen de domeinen van politiek en kunst ligt een mijnenveld. O wee de politicus die zich daar waagt, en o wee ook de schrijver. De eerste zal botsen op het verwijt van censuur, de tweede zal door zijn collega’s de maat genomen worden. Het overkwam laatst nog Arnon Grunberg. De recensie van diens roman Moedervlekken op De Reactor, waarin Grunberg een conservatieve moraal werd verweten, leidde tot bitsige Facebook-discussies. Grunberg zou de macht naar de mond praten: ‘Nergens in Moedervlekken wordt heteronormativiteit of eurocentrisme op een beklijvende manier op de proef gesteld.’
De nieuwe Dimitri Verhulst, Het leven gezien van beneden, waagt zich in datzelfde mijnenveld.
Aan de ene kant zien we Michail Sjolochov (1905-1984), Russisch schrijver, lieveling van het partijapparaat, ‘orgelpunt van het socialistisch realisme’ en winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur 1965. Maar waarschijnlijk ook: pleger van plagiaat, ‘volgraag een marionet’, een man die de rol van schrijver vertolkt om positie te verwerven. Tegenover deze dubieuze figuur plaats Verhulst Anton Cherkezov, een fictief, beloftevol Bulgaars schrijver, die in het jaar 1963 te horen krijgt dat hij maar beter zijn ambities opbergt. De uitnodiging voor het strafkamp ligt al klaar. Deze gebeurtenis zal het leven van Anton én zijn vrouw, de vrijgevochten Liliya, hartgrondig verpesten. Zodanig dat Liliya symbolisch wraak neemt: ze gebruikt uitsluitend de werken van Sjolochov als wc-papier. En Anton kweekt duiven, enkel en alleen opdat ze de standbeelden in de stad zouden onderschijten.
Waarom koos Verhulst voor Bulgarije als locatie, en niet eender welk ander USSR-land? En waarom focust de auteur al zijn aandacht op Liliya’s uitbundige seksleven en niet op Anton zelf? Beide beslissingen hebben iets willekeurigs, waardoor de personages van bij het begin op gespannen voet staan met de grote boodschap die Verhulst kwijt wil.
Verhulst onderscheidt twee soorten schrijvers: degene die hun eigen weg volgen (en daarvoor onder het communisme streng werden bestraft) en degene voor wie de literatuur slechts een manier is om symbolische macht en/of rijkdom te verwerven. Dat is geen schokkende stelling. Integendeel: je zult heel diep, tot in de onderste regionen van de PVDA moeten tasten, voordat je iemand vindt die de cultuurpolitiek-met-strafkampen van de USSR wenst te verdedigen.
Onvermijdelijk maak je daardoor in gedachten de vertaling naar het heden. Wie zijn vandaag de echte schrijvers? En aan welk “partijapparaat” zweren de anderen trouw?
Is vandaag entertainment het partijapparaat van de literatuur? De ijzeren wetten van de commercie die decreteren dat je regelmatig publiceert om in de spotlights te blijven, dat je je privé-leven uitvent, dat je de lezer niet vermoeit met tegendraadse opinies maar amuseert met talige en andere humor?
Ik suggereer hiermee nadrukkelijk niet dat Het leven gezien van beneden vlak amusement is. Verhulst hakt zijn verhaal (dat makkelijk een oerklassieke historische roman kon worden) in korte hoofdstukken die heen en weer zappen tussen personages en tijdvakken, in- en uitzoomend tussen momentopnames en vogelperspectief. Daardoor kan humor bruusk omslaan in drama; het maakt het boek onvoorspelbaar en spannend.
Al zullen er ook lezers zijn die zeggen dat Verhulst zijn materiaal niet onder controle heeft, zoals kan blijken uit de laatste hoofdstukken, waarin een stagnerend verhaal opeens weer in gang wordt geschopt met een stortvloed aan nieuwe invallen: de duivenstrontguerrilla, een uit het niets opduikende broer, het op- en meteen weer afvoeren van een manuscript…
Déze lezer heeft daar geen problemen mee. Het cynisme, de platte humor (het is een kwestie van tijd voor Verhulst een boek schrijft vanuit het perspectief van een anus, het leven dit keer écht ‘gezien van beneden’) en een zekere grilligheid in de structuur van zijn boeken: het zijn dingen die de Verhulst-lezer intussen kent en apprecieert. En wie dat niet kan, leest hem niet.
Als de auteur hier tekortschiet, dan is dat omdat hij weigert zijn verhaal over de relatie tussen cultuur en politiek naar het heden te trekken. Daardoor blijft het steken op het niveau van “weet je wel wat die stoute communisten deden?” Nooit meer strafkampen en Sjolochov! Applaus voor het vrije woord! De geschiedenis herhaalt zich echter niet letterlijk. En van Dimitri Verhulst, die volgens zijn uitgeverij ‘behoort (…) tot de grote Europese schrijvers’, mogen we diepgaander denkwerk eisen. Om in stijl te blijven: denkwerk tot helemaal in de bilnaad van het probleem.
Dimitri Verhulst, Het leven gezien van beneden.
Atlas Contact, 158 blz., € 19,99
Aan de ene kant zien we Michail Sjolochov (1905-1984), Russisch schrijver, lieveling van het partijapparaat, ‘orgelpunt van het socialistisch realisme’ en winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur 1965. Maar waarschijnlijk ook: pleger van plagiaat, ‘volgraag een marionet’, een man die de rol van schrijver vertolkt om positie te verwerven. Tegenover deze dubieuze figuur plaats Verhulst Anton Cherkezov, een fictief, beloftevol Bulgaars schrijver, die in het jaar 1963 te horen krijgt dat hij maar beter zijn ambities opbergt. De uitnodiging voor het strafkamp ligt al klaar. Deze gebeurtenis zal het leven van Anton én zijn vrouw, de vrijgevochten Liliya, hartgrondig verpesten. Zodanig dat Liliya symbolisch wraak neemt: ze gebruikt uitsluitend de werken van Sjolochov als wc-papier. En Anton kweekt duiven, enkel en alleen opdat ze de standbeelden in de stad zouden onderschijten.
Waarom koos Verhulst voor Bulgarije als locatie, en niet eender welk ander USSR-land? En waarom focust de auteur al zijn aandacht op Liliya’s uitbundige seksleven en niet op Anton zelf? Beide beslissingen hebben iets willekeurigs, waardoor de personages van bij het begin op gespannen voet staan met de grote boodschap die Verhulst kwijt wil.
Verhulst onderscheidt twee soorten schrijvers: degene die hun eigen weg volgen (en daarvoor onder het communisme streng werden bestraft) en degene voor wie de literatuur slechts een manier is om symbolische macht en/of rijkdom te verwerven. Dat is geen schokkende stelling. Integendeel: je zult heel diep, tot in de onderste regionen van de PVDA moeten tasten, voordat je iemand vindt die de cultuurpolitiek-met-strafkampen van de USSR wenst te verdedigen.
Onvermijdelijk maak je daardoor in gedachten de vertaling naar het heden. Wie zijn vandaag de echte schrijvers? En aan welk “partijapparaat” zweren de anderen trouw?
Is vandaag entertainment het partijapparaat van de literatuur? De ijzeren wetten van de commercie die decreteren dat je regelmatig publiceert om in de spotlights te blijven, dat je je privé-leven uitvent, dat je de lezer niet vermoeit met tegendraadse opinies maar amuseert met talige en andere humor?
Ik suggereer hiermee nadrukkelijk niet dat Het leven gezien van beneden vlak amusement is. Verhulst hakt zijn verhaal (dat makkelijk een oerklassieke historische roman kon worden) in korte hoofdstukken die heen en weer zappen tussen personages en tijdvakken, in- en uitzoomend tussen momentopnames en vogelperspectief. Daardoor kan humor bruusk omslaan in drama; het maakt het boek onvoorspelbaar en spannend.
Al zullen er ook lezers zijn die zeggen dat Verhulst zijn materiaal niet onder controle heeft, zoals kan blijken uit de laatste hoofdstukken, waarin een stagnerend verhaal opeens weer in gang wordt geschopt met een stortvloed aan nieuwe invallen: de duivenstrontguerrilla, een uit het niets opduikende broer, het op- en meteen weer afvoeren van een manuscript…
Déze lezer heeft daar geen problemen mee. Het cynisme, de platte humor (het is een kwestie van tijd voor Verhulst een boek schrijft vanuit het perspectief van een anus, het leven dit keer écht ‘gezien van beneden’) en een zekere grilligheid in de structuur van zijn boeken: het zijn dingen die de Verhulst-lezer intussen kent en apprecieert. En wie dat niet kan, leest hem niet.
Als de auteur hier tekortschiet, dan is dat omdat hij weigert zijn verhaal over de relatie tussen cultuur en politiek naar het heden te trekken. Daardoor blijft het steken op het niveau van “weet je wel wat die stoute communisten deden?” Nooit meer strafkampen en Sjolochov! Applaus voor het vrije woord! De geschiedenis herhaalt zich echter niet letterlijk. En van Dimitri Verhulst, die volgens zijn uitgeverij ‘behoort (…) tot de grote Europese schrijvers’, mogen we diepgaander denkwerk eisen. Om in stijl te blijven: denkwerk tot helemaal in de bilnaad van het probleem.
Dimitri Verhulst, Het leven gezien van beneden.
Atlas Contact, 158 blz., € 19,99

Geen opmerkingen:
Een reactie posten