Het zevende seizoen laat nog bijna een jaar op zich wachten. In de tussentijd kunnen fans van Game of Thrones misschien het boek van de serie lezen: Tolstojs Oorlog en vrede.
Begin dit jaar toonde de BBC een nieuwe miniserie, gebaseerd op Oorlog en vrede (1869). Die werd goed onthaald. Niettemin werd hier en daar opgemerkt dat War and peace opeens wel erg Game of Thrones-achtig was. Men verwees dan vooral naar een incestueuze relatie die in de roman wel degelijk genoemd wordt (‘...er zit iets weerzinwekkends, iets verkeerds in dit gevoel dat zij in mij heeft wakker gemaakt. Ik heb gehoord dat haar broer Anatole verliefd op haar was, en zij op hem, wat tot een regelrecht schandaal heeft geleid, waarvoor Anatole weggestuurd is’) maar amper aandacht krijgt.
De vergelijking tussen Game of Thrones en Oorlog en vrede is echter helemaal niet zo vergezocht. Het is bekend dat het fantasy-epos Game of Thrones een mix is van historische feiten: de Wars of the Roses (1455-1487), met de fictieve geslachten van de Starks en de Lannisters als stand-ins voor de Yorks en de Lancasters, plus enkele invallen van de Hunnen, plus de Muur van Hadrianus, plus... plus... plus... De literaire wortels van de serie zijn echter niet te vinden in Engeland. Daarvoor moeten we naar het Oosten, naar de salons van Petersburg.
De wortels en de bladeren
In Oorlog en vrede volgen we het wel en wee van een viertal adellijke families, tegen de achtergrond van de Frans-Russische oorlogen tussen 1805 en 1814. De familie Bolkonski levert de held: de weifelachtige intellectueel Andrej Bolkonski. Hij zal een relatie beginnen met de veel jongere Natasja, uit de verarmde familie Rostov. De familie Koeragin levert de slechteriken: de vader is een intrigant, zijn dochter Hélène een vulgaire femme fatale. Zijn zoon Anatole is al niet veel beter; hij is het die een incestueuze relatie met zijn zus zou onderhouden. Ten slotte is er het geslacht Bezoechov, met de sociaal onhandige intellectueel Pierre als voornaamste personage: hij is de schatrijke erfgenaam die met meer volharding dan wijsheid op zoek is naar de zin van het leven. Rond deze vier families wemelt een veelheid aan nevenpersonages, onder wie ook de tsaar en Napoleon Bonaparte himself.
Tolstoj hing een mening aan die vandaag in literaire kringen haast als barbaars wordt afgedaan: dat onderwerp primeert op vorm. Als het onderwerp banaal of onbelangrijk is, kan de vorm het niet redden. Het onderwerp van een roman moest ‘moreel belangrijk’ zijn. De vraag waar macht precies resideert, bijvoorbeeld: een centraal vraagstuk in zowel Oorlog en vrede als in Oorlog en draken, pardon, Game of Thrones. Het innerlijke leven van zijn personages, het eb en vloed van hun onderlinge relaties, het type subtiliteiten waarin jaren later een auteur als Marcel Proust zich weergaloos zou verliezen – dat boeide hem niet. Voor Tolstoj waren dat de bladeren aan de boom. Die konden dan mooi zijn, hij wou iets anders zien: de wortels van de boom.
‘Wat stuurt het lot van de mensen?’ vraagt Tolstoj expliciet, in de epiloog van zijn 1552 bladzijden tellende monsterroman. De historici van zijn tijd, schreef Tolstoj, maakten er zich te gemakkelijk van af. Ze theoretiseerden dat de macht van grote mannen de gebeurtenissen stuurt, maar is dat wel zo? Waar resideert de echte macht om dingen te veranderen en in beweging te brengen? Wat is macht?
Precies die vraag domineert de gesprekken in (vooral de eerste seizoenen van) Game of Thrones. Een voorbeeld. Tijdens een afwezigheid van koning Robert Baratheon neemt Ned Stark de honneurs waar van op de IJzeren Troon (afl. 1/06). Als hij een controversiële beslissing neemt, proberen de adviseurs hem tegen te houden. Ned zet echter door: ‘In the name of Robert of the House Baratheon, the First of his Name, King of the Andals and the First Men, Lord of the Seven Kingdoms and Protector of the Realm...’, gevolgd door een bevel. Onmiddellijk klinkt er gemurmel in de troonzaal, mensen schuiven op hun stoelen. Iedereen weet dat Ned met dit bevel te ver gaat; hij heeft in de praktijk niet de macht die de woorden suggereren. Macht is immers een afspraak. Geen grondstof, maar een belofte. Macht is de beurs.
Er wordt in Game of Thrones regelmatig gefilosofeerd over macht, en doorgaans leidt dat tot onthutsende relativeringen. Macht krijg je bijvoorbeeld niet omdat je een bepaalde stamboom hebt, en ook niet omdat je een bepaalde positie verworven hebt. Koning Joffrey stikt haast van woede, als zijn oom Tyrion hem een kaakslag toedient. ‘Dat kun je niet doen’, schreeuwt hij, ‘ik ben de koning.’ Maar Tyrion wijst hem op de feiten: ‘Now I’ve struck a king. Did my hand fall from my wrist?’ (2/06)
Voor de ervaren intrigant Petyr “Littlefinger” Baelish is heel Westeros, met zijn zeven koninkrijken, één grote leugen. ‘Do you know what the realm is?’ vraagt hij zijn collega Varys. ‘It’s the thousand blades of Aegon’s enemies.’ Hij wijst op de zwaarden die samen de IJzeren Troon vormen: het zouden er duizend zijn, maar Littlefinger heeft ze geteld en hij kwam zelfs niet tot aan tweehonderd. Het is een fabeltje, ‘a story we agree to tell each other over and over, til we forget that it’s a lie’ (3/06).
De vergelijking tussen Game of Thrones en Oorlog en vrede is echter helemaal niet zo vergezocht. Het is bekend dat het fantasy-epos Game of Thrones een mix is van historische feiten: de Wars of the Roses (1455-1487), met de fictieve geslachten van de Starks en de Lannisters als stand-ins voor de Yorks en de Lancasters, plus enkele invallen van de Hunnen, plus de Muur van Hadrianus, plus... plus... plus... De literaire wortels van de serie zijn echter niet te vinden in Engeland. Daarvoor moeten we naar het Oosten, naar de salons van Petersburg.
De wortels en de bladeren
In Oorlog en vrede volgen we het wel en wee van een viertal adellijke families, tegen de achtergrond van de Frans-Russische oorlogen tussen 1805 en 1814. De familie Bolkonski levert de held: de weifelachtige intellectueel Andrej Bolkonski. Hij zal een relatie beginnen met de veel jongere Natasja, uit de verarmde familie Rostov. De familie Koeragin levert de slechteriken: de vader is een intrigant, zijn dochter Hélène een vulgaire femme fatale. Zijn zoon Anatole is al niet veel beter; hij is het die een incestueuze relatie met zijn zus zou onderhouden. Ten slotte is er het geslacht Bezoechov, met de sociaal onhandige intellectueel Pierre als voornaamste personage: hij is de schatrijke erfgenaam die met meer volharding dan wijsheid op zoek is naar de zin van het leven. Rond deze vier families wemelt een veelheid aan nevenpersonages, onder wie ook de tsaar en Napoleon Bonaparte himself.
Tolstoj hing een mening aan die vandaag in literaire kringen haast als barbaars wordt afgedaan: dat onderwerp primeert op vorm. Als het onderwerp banaal of onbelangrijk is, kan de vorm het niet redden. Het onderwerp van een roman moest ‘moreel belangrijk’ zijn. De vraag waar macht precies resideert, bijvoorbeeld: een centraal vraagstuk in zowel Oorlog en vrede als in Oorlog en draken, pardon, Game of Thrones. Het innerlijke leven van zijn personages, het eb en vloed van hun onderlinge relaties, het type subtiliteiten waarin jaren later een auteur als Marcel Proust zich weergaloos zou verliezen – dat boeide hem niet. Voor Tolstoj waren dat de bladeren aan de boom. Die konden dan mooi zijn, hij wou iets anders zien: de wortels van de boom.
‘Wat stuurt het lot van de mensen?’ vraagt Tolstoj expliciet, in de epiloog van zijn 1552 bladzijden tellende monsterroman. De historici van zijn tijd, schreef Tolstoj, maakten er zich te gemakkelijk van af. Ze theoretiseerden dat de macht van grote mannen de gebeurtenissen stuurt, maar is dat wel zo? Waar resideert de echte macht om dingen te veranderen en in beweging te brengen? Wat is macht?
Precies die vraag domineert de gesprekken in (vooral de eerste seizoenen van) Game of Thrones. Een voorbeeld. Tijdens een afwezigheid van koning Robert Baratheon neemt Ned Stark de honneurs waar van op de IJzeren Troon (afl. 1/06). Als hij een controversiële beslissing neemt, proberen de adviseurs hem tegen te houden. Ned zet echter door: ‘In the name of Robert of the House Baratheon, the First of his Name, King of the Andals and the First Men, Lord of the Seven Kingdoms and Protector of the Realm...’, gevolgd door een bevel. Onmiddellijk klinkt er gemurmel in de troonzaal, mensen schuiven op hun stoelen. Iedereen weet dat Ned met dit bevel te ver gaat; hij heeft in de praktijk niet de macht die de woorden suggereren. Macht is immers een afspraak. Geen grondstof, maar een belofte. Macht is de beurs.
Er wordt in Game of Thrones regelmatig gefilosofeerd over macht, en doorgaans leidt dat tot onthutsende relativeringen. Macht krijg je bijvoorbeeld niet omdat je een bepaalde stamboom hebt, en ook niet omdat je een bepaalde positie verworven hebt. Koning Joffrey stikt haast van woede, als zijn oom Tyrion hem een kaakslag toedient. ‘Dat kun je niet doen’, schreeuwt hij, ‘ik ben de koning.’ Maar Tyrion wijst hem op de feiten: ‘Now I’ve struck a king. Did my hand fall from my wrist?’ (2/06)
Voor de ervaren intrigant Petyr “Littlefinger” Baelish is heel Westeros, met zijn zeven koninkrijken, één grote leugen. ‘Do you know what the realm is?’ vraagt hij zijn collega Varys. ‘It’s the thousand blades of Aegon’s enemies.’ Hij wijst op de zwaarden die samen de IJzeren Troon vormen: het zouden er duizend zijn, maar Littlefinger heeft ze geteld en hij kwam zelfs niet tot aan tweehonderd. Het is een fabeltje, ‘a story we agree to tell each other over and over, til we forget that it’s a lie’ (3/06).
Zinnetjes die beginnen met ‘Power is...’: er zijn er veel van in Game of Thrones. ‘Power hates a vacuum’, zegt iemand in seizoen 2, een curieuze zin, die macht haast tot een bovennatuurlijk concept maakt. ‘Power is knowledge’, zegt Littlefinger. Hij zegt het iets te zelfgenoegzaam, want koningin Cersei laat haar koninklijke wacht hem de schrik op het lijf jagen. In een oogwenk heeft hij het zwaard op de keel. ‘Power is power’, zegt ze lapidair, alvorens haar honden terug te roepen.
Heel bekend is een dialoog tussen Varys en Tyrion in aflevering 2/03. ‘Drie mannen zitten in een kamer: een koning, een priester en een rijke man,’ zegt Varys. ‘Tussen hen in staat een huurling. Ieder van de drie vraagt de huurling om de andere twee te doden. Wie overleeft het, wie sterft?’ Tyrion gokt dat het van de huurling afhangt. Die heeft het zwaard en daarmee de macht over leven en dood. Varys is het daarmee eens, maar ziet meteen ook het probleem: ‘Als het huurlingen zijn die de wereld besturen, waarom doen we dan allemaal alsof koningen alle macht bezitten? Wie was er echt verantwoordelijk, toen Ned Stark zijn hoofd verloor? Joffrey? De beul? Iets anders?’ Tyrion besluit: ‘I’ve decided I don’t like riddles.’ Varys besluit: ‘Power resides where men believe it resides. It’s a trick. A shadow on the wall. And a very small man can cast a very large shadow.’
Tolstoj draait dit om: de schaduw van een zogenaamd groot man, zegt hij, kan heel klein uitvallen. Het is daarom zinloos om biografieën te schrijven over beroemde, zogenaamd geniale of onvergetelijke personen (denk aan Napoleon, maar ook aan Hitler), want zij hebben de macht niet. Tolstoj:
Heel bekend is een dialoog tussen Varys en Tyrion in aflevering 2/03. ‘Drie mannen zitten in een kamer: een koning, een priester en een rijke man,’ zegt Varys. ‘Tussen hen in staat een huurling. Ieder van de drie vraagt de huurling om de andere twee te doden. Wie overleeft het, wie sterft?’ Tyrion gokt dat het van de huurling afhangt. Die heeft het zwaard en daarmee de macht over leven en dood. Varys is het daarmee eens, maar ziet meteen ook het probleem: ‘Als het huurlingen zijn die de wereld besturen, waarom doen we dan allemaal alsof koningen alle macht bezitten? Wie was er echt verantwoordelijk, toen Ned Stark zijn hoofd verloor? Joffrey? De beul? Iets anders?’ Tyrion besluit: ‘I’ve decided I don’t like riddles.’ Varys besluit: ‘Power resides where men believe it resides. It’s a trick. A shadow on the wall. And a very small man can cast a very large shadow.’
Tolstoj draait dit om: de schaduw van een zogenaamd groot man, zegt hij, kan heel klein uitvallen. Het is daarom zinloos om biografieën te schrijven over beroemde, zogenaamd geniale of onvergetelijke personen (denk aan Napoleon, maar ook aan Hitler), want zij hebben de macht niet. Tolstoj:
De antwoorden die deze theorie [van de geniale leider, de historische figuur] op historische gebeurtenissen geeft lijken op de antwoorden van een man die naar de beweging van een kudde kijkt en zonder aandacht te schenken aan het verschil in kwaliteit van het gras op de verschil- lende gedeelten van het veld of aan de herder die de kudde voortdrijft, de richting die de kudde opgaat zou toeschrijven aan het dier dat toevallig vooroploopt’.
(Later deel 2)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten