Tien jaar geleden schreef Abdelkader Benali, op dat moment een lieveling van het publiek en de kritiek, zijn meest ambitieuze roman. En zijn minst succesrijke. Nochtans is het een intrigerend werkstuk. Herlezing was dringend nodig.
Tussen bladzijde 151 en 200 worden de rollen omgedraaid: Andes valt in de rol van seksuele agressor. Hij gaat naar bed met een oude prostituee en vindt haar de volgende ochtend dood in bed. ‘Klaarblijkelijk had ze terwijl ik haar bereed in het kussen gebeten, en wel zo hard dat het kunstgebit erin was achtergebleven. Ze was een hoopje ellende zonder tanden.’ Andes belt een ziekenwagen, speelt de rol van echtgenoot. ‘Zou ik haar hebben gedood? Ergens wond die gedachte mij op.’ En kijk, daar is dat ‘stuk vlees’ opnieuw, om de omkering van de rollen in de verf te zetten: ‘In het huis bekeek ik mijn voorhuid nog een keer. (...) Als ze al een dader moesten aanwijzen, dan was het dit stuk vlees.’
Als boetedoening castreert Andes zichzelf. (Waarschijnlijk had ik in mijn recensie van toen veel meer moeten beklemtonen dat de verhaallijn van dit boek compleet krankjorum, volmaakt waanzinnig en off the wall is.) De nog steeds ongeopende brief van Feldman gebruikt hij als verband, als het bloed door zijn kleding dreigt te lekken.
Dit vierde partje reikt ons, behalve maffe ontwikkelingen, ook een sleutel voor de interpretatie van de roman aan. Op bladzijde 161 vraagt Andes zich namelijk af of hij Narziss of Goldmund is. Dat zijn de vrienden uit de roman van Herman Hesse, Narziss en Goldmund (1930). Narziss staat voor het apollinische (rationeel, rustig), Goldmund voor het dionysische (onbeheerst, passioneel). Andes heeft de betekenis van die roman ooit ‘opgezogen’. De bewondering van Goldmund voor Narziss maakt van Andes een Goldmund. En net als Goldmund trekt hij de levenshouding van zijn goede vriend in twijfel. ‘Mijn fout en redding was dat ik ervan uitging dat hij een vast punt was en geen deel uitmaakt van de chaos die ons omringt. Het bezorgde me rust maar ik heb mezelf ook voor het lapje gehouden. Ik ben verantwoordelijk en niemand anders.’
(wordt vervolgd)
Tussen bladzijde 151 en 200 worden de rollen omgedraaid: Andes valt in de rol van seksuele agressor. Hij gaat naar bed met een oude prostituee en vindt haar de volgende ochtend dood in bed. ‘Klaarblijkelijk had ze terwijl ik haar bereed in het kussen gebeten, en wel zo hard dat het kunstgebit erin was achtergebleven. Ze was een hoopje ellende zonder tanden.’ Andes belt een ziekenwagen, speelt de rol van echtgenoot. ‘Zou ik haar hebben gedood? Ergens wond die gedachte mij op.’ En kijk, daar is dat ‘stuk vlees’ opnieuw, om de omkering van de rollen in de verf te zetten: ‘In het huis bekeek ik mijn voorhuid nog een keer. (...) Als ze al een dader moesten aanwijzen, dan was het dit stuk vlees.’
Als boetedoening castreert Andes zichzelf. (Waarschijnlijk had ik in mijn recensie van toen veel meer moeten beklemtonen dat de verhaallijn van dit boek compleet krankjorum, volmaakt waanzinnig en off the wall is.) De nog steeds ongeopende brief van Feldman gebruikt hij als verband, als het bloed door zijn kleding dreigt te lekken.
Dit vierde partje reikt ons, behalve maffe ontwikkelingen, ook een sleutel voor de interpretatie van de roman aan. Op bladzijde 161 vraagt Andes zich namelijk af of hij Narziss of Goldmund is. Dat zijn de vrienden uit de roman van Herman Hesse, Narziss en Goldmund (1930). Narziss staat voor het apollinische (rationeel, rustig), Goldmund voor het dionysische (onbeheerst, passioneel). Andes heeft de betekenis van die roman ooit ‘opgezogen’. De bewondering van Goldmund voor Narziss maakt van Andes een Goldmund. En net als Goldmund trekt hij de levenshouding van zijn goede vriend in twijfel. ‘Mijn fout en redding was dat ik ervan uitging dat hij een vast punt was en geen deel uitmaakt van de chaos die ons omringt. Het bezorgde me rust maar ik heb mezelf ook voor het lapje gehouden. Ik ben verantwoordelijk en niemand anders.’
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten