maandag 13 november 2017

Recensie // "Rafelen", Sanne Huysmans

Als we Clara Badisco leren kennen, is ze net verlaten door haar vriend Jacob. Nog wezenloos van de schok, probeert ze zichzelf weer samen te stellen, verbaasd over ‘hoe weinig er van me overblijft als hij er niet is’. 
Sanne Huysmans (1988, studeerde politieke wetenschappen en filosofie) creëert in de eerste helft van haar debuut Rafelen slechts een handvol personages, allemaal even eenzelvig. Het zijn introverten, met een afkeer van small talk. ‘De lippen zijn ook een sluitspier, de excrementen van de geest worden erdoor geloosd.’ Clara weet best dat ze hierin overdrijft. Het wantrouwen dat haar knee-jerk reflex is ‘treft de ander, terwijl je met vertrouwen jezelf op het spel zet.’ Later in de roman vinden alle losse bedenkingen over communicatie zich in één theorie, een ‘windroos’ van hoffelijkheid.
Deze eerste helft bestaat uit dagboeknotities, geschreven in de eerste persoon enkelvoud: één hoofdstuk voor elk van de eerste dertig dagen na het vertrek van Jacob. Iedereen die wel eens verlaten is en daaronder leed, zal iets herkenbaars aantreffen in deze notities over zelfverlies en twijfel aan alles. ‘Wat speelt er bij de verlater? Is het een bruusk besef (…)? Ontplooit je lotsbestemming zich plotsklaps voor je?’ 
In het tweede deel wisselt Huysmans de eerste persoon in voor de derde persoon. Clara heeft nu effectief haar ‘binnenwereld’ verlaten, om te belanden in een verhaallijn die enigszins flirt met de geloofwaardigheid. Via via komt ze in contact met professor Herman Ides, directeur van het fysica-departement aan een universiteit. Hij vraagt Clara om na te denken over een manier om de denkkaders van de maatschappij en van de natuurwetenschappen weer bij elkaar te brengen. Om de kloof tussen wetenschap en wereld te verkleinen, dus. Veel relevanter kan de inzet van een roman niet zijn, in deze tijd van alternative facts en politici die zonder gêne denigrerend doen over wetenschappelijk werk. 

Al discussiërend met de professor en met twee mannelijke nevenpersonages die op geen enkele manier uit de verf komen behalve als mondstukken van Huysmans’ ideeën, belandt Clara zeker op interessante sporen. Misschien zijn wetenschap en maatschappij uit elkaar gedreven omdat we pessimistisch geworden zijn, mijmert ze. ‘Optimisme is de drijvende kracht achter’ wetenschap, maar niet meer in de wereld: ‘Pessimisme word het nieuwe geloven.’ En: ‘Waar was het idee vandaan gekomen dat de wereld een mistroostige plek was en de toekomst nog veel mistiger dan het heden?’
We ontdekken geleidelijk hoe het relatiebreuk-gegeven uit deel 1 en de wetenschappelijke mijmeringen uit deel 2 elkaar raken. Professor Ides vreest dat de wetenschappen zich ‘wegspecialiseren’ uit het leven, net zoals Clara zichzelf wegstreepte na het vertrek van Jacob. Daarnaast zijn er relevante passages over perfectie. Wetenschap vertrok vroeger van een idee van perfectie, schrijft Huysmans. Het was denken ‘met het ideaal als referentiepunt’. Echter: ‘Het heelal was geen perfecte bol, planeten bewogen niet in volmaakte cirkels, de mens hoefde geen perfectie te ambiëren.’ Perfectie als referentiepunt helpt je niet vooruit. Voor relaties, betoogt één de mannelijke mondstukken echter, is de illusie van perfectie juist heilzaam. Je kunt beter geloven dat een relatie voor altijd is. ‘Ik geloof liever in een illusie die is gedoemd om in stukken uit elkaar te vallen, dan permanent gedesillusioneerd rond te lopen. Het zouden tenminste tien zalige jaren zijn.’ 

Rafelen is niet vlekkeloos: daarvoor zijn de wetenschappelijke ideeën te weinig ingebed in een geloofwaardig verhaal. Huysmans liet zich onder meer inspireren door De ontdekking van de hemel, maar Harry Mulisch verpakte zijn theorieën en ideeën in een razend spannende plot. Rafelen heeft amper een plot. 
Stilistisch zet Huymans iets te veel druk op zichzelf, met als resultaat regelmatig zinnen waar duidelijk op gezwoegd is. Neem deze passage: ‘Er zit iets niet lekker. (…) Een onprettig gevoel ligt als een kaaiman net onder het oppervlak van mijn bewustzijn. Het zorgt ervoor dat alles wat ik doe een onsmakelijke randje heeft.’ Op dit punt denk je: ik snap het. Maar de schrijfster boomt door. ‘Zoals de scherpte van melk die op het punt staat slecht te worden of fruit dat net niet rot is. De smaak wordt op de spits gedreven en daardoor zit in zijn volkomenheid al de voorafspiegeling van het verderf.’ Als lezer heb ik nu mijn buik meer dan vol van deze metafoor, maar nóg laat de auteur mij niet met rust: ‘Het is een gevoel van op een helling klaar te staan met een parapente, de aanloop in te zetten en je af te vragen of je een touw fout hebt bevestigd.’ Na al dit retorische geweld is de reactie van Clara’s gesprekspartner belachelijk onderkoeld: ‘Dat klinkt dramatisch.’ Nee, dat klinkt als iemand die dringend haar delete-toets moet vinden. 
Door dit alles behaalt Rafelen niet helemaal het niveau van De consequenties, Nina Weijers’ debuutroman die even nadrukkelijk naar het essayistische neigde. Niettemin zitten er voldoende doorleefde en originele ideeën in om te geloven dat Huysmans een toekomst heeft als auteur. 

Sanne Huysmans,  Rafelen. Houtekiet, 221 blz., € 21,99  
Deze recensie stond eerder in de boekenbijlage van De Standaard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten