zaterdag 15 januari 2022

"De terugkeer", feuilleton (2/22)

Hij merkte plots dat hij nog steeds de sabel in de rechterhand had. Met een grom stootte hij het nutteloze ding van zich af en hanneste met de lamp, totdat hij het jachtgeweer van zijn schouder had gekregen en losjes in de hand droeg. Hij probeerde weer te rennen, maar het werd een versneld strompelen. Een leven van gemoedelijkheid, gezelligheid en gelanterfant als ordehandhaver in een ingeslapen stad als Turnhout liet zich niet zomaar rijmen met een nachtelijke achtervolging. 
Weer waren het zijn oren die hem te hulp kwamen. Ze vingen een onderdrukte pijnkreet op en meteen veranderde hij van koers, weg van het zandpad, tussen twee struiken door waarvan de takken klauwden naar zijn uniform. ‘Au nom de la loi!’ riep hij. Deze kans liet hij niet liggen. Binnenkort zou hij te oud zijn voor het werk, en zou burgemeester Conscience hem vervangen. Deze arrestatie, van een vermoedelijk gewonde misdadiger die zich trachtte te onttrekken aan de arm der wet, zou de kroon op een carrière zijn. Een waardig afscheid. 
De lamp gaf onvoldoende licht om te zien dat achter de volgende struik de grond wegviel. De val was zo plots dat het wel leek alsof iemand hem de put in trok. Een natuurlijk gat in het landschap, haast een soort duinpan. In een flits zag hij iemand op de grond liggen: de vluchteling was in dezelfde put gevallen als hij. Hij liet lamp en geweer los, om zijn val te breken. Meteen knapte er iets, ter hoogte van de schouders. Iemand – hij, blijkbaar – stootte een rauwe kreet uit. Glas brak. Het enige licht, een kilometer in de omtrek, doofde. 
Het verbaasde veldwachter George dat hij zo snel weer in beweging kwam, dat hij zich de knieën onder het lijf trok en om zich heen klauwde. Het geweer, waar was het geweer? Hij snakte naar adem, de adrenaline dreef hem voort, maar de val leek zijn longen volledig te hebben leeggemaakt. Hij wou de man iets toeschreeuwen, pogen om de overhand te krijgen in deze verwarde situatie, maar hij produceerde niet meer dan een gegrom. In het zeer zwakke licht van de maan zag hij een flauwe glans op de loop van het geweer, toen iemand het bij hem vandaan trok. Een welbekende klik, het spannen van de haan. 
‘In naam van de wet, val dood, kerel,’ hoorde hij. Daarop volgde een vlam met de koude intensiteit van een lage winterzon.   

Hoofdstuk 2. De terugkeer 

Onbepaalde tijd later schrok hij wakker. Verrast dat hij toch in slaap gesukkeld was. Geschrokken, omdat hij zijn aandacht had laten verslappen. Zijn blik schoot omhoog, naar het bagagerek, om te controleren of het schilderij er nog was. De trein schommelde zacht. 
‘Het is beter om het bij u te houden,’ zei het meisje op de bank tegenover hem. ‘Gauwdieven zijn op dit uur niet ongewoon in de trein. En ze werken zonder gerucht.’ Hij zag haar voor het eerst: niet alleen kende hij haar niet, ook had hij haar niet op de trein zien stappen, tegenover hem gaan zitten. Ze kwam min of meer uit het niets.

(wordt vervolgd)
Meer weten over de achtergronden van dit feuilleton? Klik hier


Geen opmerkingen:

Een reactie posten