woensdag 19 januari 2022

"De terugkeer", feuilleton (5/22)

De trein schoof onder de houten luifel van het station. De coupé werd nog donkerder en van de weeromstuit deden de opgedroogde strepen regenwater hem denken aan gordijnen. Alle leven verdween plotsklaps uit het gevaarte en het lawaai dat het rijden begeleidde werd vervangen door het kreunen, kraken en kloppen van vermoeid staal. 
De oudere dame stond op en liep hen voorbij naar de sissende deuren. Ook het meisje en hij kwamen overeind, zij rustig wachtend terwijl hij in de weer was met de touwtjes. 
‘Ze is prachtig. Heel levensecht.’ Haar uitdrukking was tegelijk teleurgesteld en laconiek. ‘Ik maakte nooit een kans, hè?’ 
‘Henri Conscience,’ zei hij, en stak een hand uit. 
‘Magdalena Van Brakel. Iedereen noemt me Maddy.’ 
‘Het was me een genoegen, juffrouw Maddy.’ 
Hij apprecieerde de strijdvaardigheid van haar poging hem te leren kennen. Ze had een onbekende man aangesproken op de trein, met het risico dat die haar bedoelingen verkeerd zou inschatten. Met het risico dat de andere dame in de coupé haar via-via kende, en schade aan haar reputatie zou toebrengen. Er bestond altijd een mogelijkheid dat dit gesprekje haar kansen op een goed huwelijk aantastte, met de snelheid en onherroepelijkheid van schimmel in een fruitschaal. 
Als je nooit iets ondernam, bleef je natuurlijk altijd maar op die trein zitten. 
Ze wandelden het perron af, het station uit. Op één punt had ze trouwens midden in de roos geschoten, bedacht Henri: ze had inderdaad geen schijn van kans gemaakt. Op het moment dat Maddy hem met ‘u’ aansprak en hij riposteerde met ‘jij’ had ze moeten begrijpen dat hij haar maatschappelijk lager inschatte dan zichzelf. 
Misschien had ze het wèl begrepen en was ze toch blijven duwen. Hij vond haar vrij opmerkelijk. 
‘Je kunt me helpen. Ik word in Turnhout verwacht, maar morgen pas. Er is een kamer in een hotel voor me gereserveerd.’ 
Maddy twijfelde, zag hij duidelijk, ze twijfelde of ze zich gekrenkt moest voelen door de suggestie die zich als een onverwacht beest verschool in zijn woorden. Maakte hij avances, maakte hij misbruik van de opening die zij gecreëerd had? 
‘Hôtel Saint-Antoine,’ vervolgde hij, met een opzettelijk dwaze, ontwapenende glimlach. ‘Weet je waar dat is?’ 
‘Iedereen kent het Saint-Antoine.’ Ze klonk opgelucht. Terwijl Maddy hem de weg wees, keek Henri vluchtig om zich heen. De zon was nu onder. De lucht was een pakhuis van wolken, gezwollen gevaartes die onprettig laag hingen. Sinds de laatste keer dat Henri hier had gestaan waren er verschillende nieuwe herbergen bijgekomen op de boulevard die van het station naar het centrum voerde. Maddy moest een beetje haar stem verheffen: uit het station klonk, gedempt maar machtig, het gedruis van locomotieven. Van achter de overkapping kwamen roetwolken gebulkt. 
‘Dus het is een goed hotel?’ vroeg Henri. 
‘Het is niet het soort plek waar ik vaak kom.’ Het is niet dat ze de vraag ontwijkt, dacht hij, ze geeft me in feite een heel duidelijk antwoord (het hotel is veel te duur voor haar), maar presenteert het als een toevallige omissie, niet als een onvermijdelijk gevolg van haar levensstandaard. Bij mannen kwam intelligentie er altijd uit met bombast en zelfverzekerdheid, met roetwolken en machinelawaai. Vrouwen wisten hoe ze in stilte konden imponeren. 
Hij overwoog even om haar hand te kussen, maar dat soort burgerlijke trekjes had ze vast nog niet overgenomen… en er was nog altijd het risico dat iemand hen samen zag. In plaats daarvan nam hij zijn bolhoed voor haar af.

(wordt vervolgd)
Meer weten over de achtergronden van dit feuilleton? Klik hier

Geen opmerkingen:

Een reactie posten