Henri grinnikte. Ook hij had zijn vader gemist, die jaren in Londen, vooral diens warrigheid van denken. ‘Laat ik eerst het goede nieuws vertellen,’ ging de brief verder, een nieuwe bocht inzettend. ‘Je reis zal vanuit Antwerpen een stuk gerieflijker zijn dan je verwacht. Morgenochtend arriveert onze goede Maurice in de stad om je op te halen. Niet in een koets met paard, zoals je zult denken, maar in mijn allernieuwste aankoop: een Hippomobile.’
Henri herhaalde het laatste woord, zonder de klinkers stem te geven. Een Hippomobile?
‘Je hebt me vaak genoeg verweten dat ik een voorkeur heb voor dure spullen, maar deze nieuwe uitvinding zal je bekoren, dat weet ik zeker.’
Óp van de zorgen, bedacht Henri, maar blijkbaar toch nog energie op overschot om geld uit te geven.
‘Ik wou dat ik zou genieten van hetzelfde comfort als jij morgen zult hebben in de Hippomobile. Echter, zoals ik je per telegram al liet weten, Turnhout lijdt. Mijn stad lijdt! Mijn burgers hebben recent af te rekenen gekregen met een soort wandaden, voorheen onbekend in onze contreien. Smokkel is een oude gewoonte, helaas, en onvermijdelijk, gezien onze positie nabij de grenzen van ons geliefde België. Recent echter zijn de smokkelbendes onvergelijkelijk opdringerig geworden, een gevaar voor allen. En een kans voor mij. Een kans om jou terug te zien, beste Henri. En een kans voor jou. Om te laten zien wat je in het regenachtige Engeland geleerd hebt. Ik reken op jou. Ik vertrouw op jou, zoals ik dat altijd gedaan heb.’
Henri wist wel wat het vertrouwen van zijn vader waard was. ’s Mans manier van denken en schrijven doordesemde zijn gehele karakter: hij veranderde van richting als een windvaan. De ideale politicus, dacht Henri.
Hij las de rest van de brief, maar bleef op zijn honger zitten wat de misdaden betrof die blijkbaar zo op het grensstadje wogen. Vader Conscience babbelde nog een volle bladzijde in het ijle, over de gezondheid van huisknecht Maurice, het recente overlijden van Henri’s kat (hij had het dier gekregen op zijn vijfde; dat het nu op de gezegende leeftijd van zestien jaar overleden was, mocht niet echt verbazen) en ten slotte over een prachtige Egyptische haarspeld die hij laatst had weten te pakken te krijgen op een veiling in Antwerpen.
Henri wist dat dit alles voor zijn vader een perfect logische opeenvolging van onderwerpen was. De gezondheid van de bediende leidde naar de dood van de kat en de kat leidde naar de Egyptische cultuur. Wat uit de brief sprak, was de liefde van de schrijver voor het kopen van dure voorwerpen. En voor zijn zoon. ‘Ik kijk uit naar je komst, om meer dan praktische redenen.’
Een zwierige handtekening vulde de hele breedte van de pagina: Gerard Conscience.
Opkijkend van het epistel ving Henri nog net de blik van de barman, die langs hem heen naar de inkomhal loerde. Henri draaide zich om. Geen mens te zien.
Hij keek peinzend in het schuim van zijn bier. Waarom voelde de barman zich zo ongemakkelijk? Wachtte hij op iemand? Had hij orders gekregen die Henri betroffen?
(wordt vervolgd)
Meer weten over de achtergronden van dit feuilleton? Klik hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten