‘Hij lijkt me best goed,’ zei Henri, zodra Marie de soep had uitgeschept en de eetkamer had verlaten. ‘Die nieuwe, Rosy. In elk geval gedrevener dan zijn voorganger.’
‘Het tegendeel kan ik me moeilijk voorstellen,’ zei zijn vader, grimassend in de soep roerend, ‘met alle respect voor de doden.’
‘Hij kent zijn sterke punten. Die hazenlip, bijvoorbeeld.’
‘Het kost alle moeite van de wereld om er niet naar te kijken.’
‘Precies. Je kijkt altijd naar die hazenlip. Dat weet hij, dat is zijn voordeel. Híj kijkt, terwijl de ondervraagde voortdurend is afgeleid.’
‘Wel, des te beter dat hij talent heeft, of een hazenlip, of allebei. Dan ligt niet alle verantwoordelijkheid bij jou. Ik heb iemand nodig die mijn probleem oplost, en liefst vóór de gemeenteraadsverkiezingen van januari. Ofwel, liever gisteren dan vandaag. Begrijp je wel hoe gevaarlijk deze toestand voor mij is?’
‘U bent bang dat de bende zal proberen hier in te breken?’
‘Nee, dat ik niet herkozen raak! De kans is klein, natuurlijk, de pastoor heeft de gemeenschap goed onder de duim en niemand twijfelt eraan dat ik een goed katholiek ben.’
‘God verhoede het, vader.’
‘Stop daarmee. De toestand is... is precair.’ Gerard Conscience veegde per ongeluk zijn mes af aan het tafelkleed. Henri had dat soort onhandigheden honderden keren gezien.
‘Hebt u nog iets veranderd aan de investeringen die ik u aanbeval, voor mijn vertrek?’
‘Ik heb ettelijke keren op het punt gestaan om bepaalde aandelen te verkopen. Maar jij hebt bewezen een goed oog te hebben voor die zaken, al zal ik nooit begrijpen waar je de zekerheid vandaan haalt.’
Henri ging er niet op in. ‘Hebt u de Griekse leningen opgespoord?’
‘Mijn bankier heeft ze weten te traceren. Ze zijn al van 1824 en 1825, wist je dat? Vijf procent interest werd er toen beloofd. Nooit een cent uitbetaald. Bankier zei dat ik gek was. Ik heb hem zowat de arm moeten omwringen om enkele schuldbewijzen van die Grieken over te kopen.’
Henri kauwde, dacht na, alsof hij zich iets trachtte te herinneren. ‘Geef het nog een jaar of twee, drie. U kunt erop rekenen dat ze dan beginnen uit te betalen.’
Zijn vader liet de wijn in het glas walsen. Er waren zo veel vragen die hij wou stellen, maar hij wist dat hij niet op een antwoord hoefde te rekenen. Niettemin, één nieuwsgierigheid moest nu toch echt bevredigd worden.
‘Hoe is het met je moeder? Heb je nog nieuws over haar?’ Henri zei niets. ‘Weet ze dat je hier bent?’
‘Ze zou me dadelijk weer op de boot naar Londen zetten, dat weet u best.’ Ze lachten allebei en allebei ongemakkelijk. Daarna waren er een tijdje alleen geluiden te horen. Vorken schraapten over porselein. Met een discrete plop ging de kurk uit een tweede fles wijn.
Turnhout, 1869, negenendertig jaar na de Septembergevechten die de stichting van België inluidden. Bijna drie jaar geleden stierf Leopold I. Leopold II bestuurde nu het land.
In Zweden was vorig jaar een nieuw explosief uitgevonden, dat de naam dynamiet kreeg. De Amerikanen hadden hun burgeroorlog vier jaar eerder beëindigd. In Rusland werden regelmatig aanslagen gepleegd tegen de tsaar. In Spanje was koningin Isabella II afgezet door republikeinen, die hun beraadslagingen hadden gehouden in Oostende en Brussel. België, vergaderplek voor revolutionairen aller landen. Maar hier was alles rustig.
Henri herhaalde het in gedachten: alles is rustig.
(wordt vervolgd)
Meer weten over de achtergronden van dit feuilleton? Klik hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten