dinsdag 8 februari 2022

"De terugkeer", feuilleton (22/22)

Nu zijn ouders dood waren, wist hij niet meer waarvoor hij spaarde, waarom hij zoveel geld oppotte. Nog steeds om dat huis te kopen? Maar zou hij daar dan wel gelukkig zijn? En als hij deze ‘erfschuld’ had ingelost, wat dan? 
Hij had een geluid gehoord, een geschraap in de gang, metaal over de tegels. Hij had de hele avond lang zitten piekeren, zoals zijn moeder – alleen maakte zij zich altijd zorgen over geld en dat probleem had hij niet meer – en het was ongemerkt erg laat geworden. De vraag wat hij met de rest van zijn leven ging doen was jeuk op zijn rug. Het geluid was eindelijk een identificeerbare bron van irritatie en hij was opgelucht naar de deur gestapt, klaar om zich lekker kwaad te maken. Waarom was het hem niet te binnen geschoten dat smokkelaars tegenwoordig ook inbraken pleegden? Hij reikte al naar de klopper, toen de deur met kracht werd opengetrapt en hem vol in het gezicht raakte. 
Het ruisen in zijn hoofd verminderde. Achter de uit zijn hengsels hangende deur klonk geluid van verschuivend meubilair, iets viel aan scherven. Op het moment dat hij eindelijk, wankelend, weer op zijn benen stond, kwam een van de inbrekers vanachter de deur. Louis Slembrouck zag een man met een zwarte lap voor zijn gezicht, strak vastgebonden. Een ogenblik lang bewogen ze geen van beide. 
Louis viel meer dan hij dook, maar het resultaat was hetzelfde: zijn lichaam gleed onder de knuppel door. Zijn tegenstander kon niet opnieuw uithalen, Louis lag al onder de grote eettafel. De stoelen links en rechts waren omgevallen, weinig stond hem in de weg naar het dressoir aan de andere kant van de kamer, daar lag het wapen. Links en rechts van hem klonken vloeken en voetstappen, het moesten een drietal mannen zijn. Hij voelde zijn hart razen, proefde bloed in zijn mond, had de indruk dat hij naar het dressoir gezogen werd, dat alles op rolletjes liep, op wieltjes die na jarenlang tegenwringen opeens gesmeerd waren. Het was een ervaring. Het geweer had hij gisteren pas geladen. Hij spande de haan nog terwijl hij zich met een zwaai omkeerde naar zijn belagers. 
De man het dichtste bij droeg geen masker of zelfs maar een zakdoek voor zijn gezicht. Hij was bijna twee meter lang, broodmager. Een brede mond, als een scherf in zijn gezicht, spande zich in een onprettige grijns. Dat was het laatste wat Louis Slembrouck zag, want een seconde later daalde de knuppel neer op zijn schedel. Het schoot door die schedel hoe zijn moeder geleidelijk van het leven was weggedreven. Een lang ziekbed. Ze bewoog amper nog, maar leek toch verder en verder weg te zijn, alsof ze vanop straat naar haar leven keek, zoals nieuwsgierige buren in het voorbijgaan een blik door je raam proberen te werpen. Maar dat langzame afscheid was Louis niet gegund. Zijn lichaam was nog jong en sterk en het schreeuwde van de pijn. Geen wanhoopskreet, maar een kreet van agressie: de pijn wou gewroken worden.
Het inwendige schreeuwen ging door, terwijl de onbekende aanvaller opnieuw zijn wapen hief. Louis spande zich in om de komende klap te incasseren. Het was nog niet afgelopen. Nog niet. Nog niet. En hij stierf.


Het vervolg kan u lezen of beluisteren: als boek, als e-boek, of als luisterboek

Geen opmerkingen:

Een reactie posten