vrijdag 15 juli 2022

De schaduwkaart (work in progress, 10/11)

‘Mijn vader had twee kledingwinkels in Mechelen, geërfd van zijn vader. Mijn moeder en ik behoorden tot de best geklede dames van de stad, geloof me maar. Papa had echter noch het talent van de commerçant, noch het talent om oplichters te herkennen. In 1849, ik was veertien jaar oud, leed hij bankbreuk. Je weet, daar heeft de staat het niet op begrepen. Papa kon elk ogenblik de gevangenis in draaien. Hij zocht hulp bij een oudtante die in Antwerpen woonde. 1849 was het jaar van…’ 
Ze liet het aan Henri over om de conclusie te trekken en de zin af te maken. ‘De cholera-uitbraak in Antwerpen. Meer dan duizend mensen vonden de dood.’ 
‘Mijn vader moet het virus daar opgelopen hebben, en bracht het mee terug naar Mechelen.’ 
Aangezien Fiene veel meer vrijgaf dan het vraag-en-antwoord-steekspel vereiste, verbaasde het Henri niet dat ze hier een pauze inlaste. Toen ze de draad weer oppakte, had ze enkele weken overgeslagen in haar verhaal. ‘Na de dood van mijn ouders ontfermde die oudtante zich over mij. Niet dat ik bij haar ging wonen, ze betaalde buren in Mechelen om mij bij te houden en bekostigde later de kweekschool.’ 
‘Het spijt me.’ 
Fiene trok verachtelijk haar neus op. ‘Het betekende hoofdzakelijk dat mijn jurken een stuk goedkoper werden. En verder, tja… Het was niet de eerste cholera-uitbraak in België van deze eeuw en het zal ook niet de laatste zijn.’ 
‘In vredesnaam, maakt u geen slapende honden wakker,’ zei Henri, en bekruiste zich. Oorlogen gingen haast altijd gepaard met uitbraken van het een of ander. Eén van de vele redenen waarom ze hier niet zouden mogen zijn. 
‘Nu ik weer. Waarom heb je deze opdracht aanvaard? Het geld?’ Hoeveel provocerend geformuleerd, was de vraag minder zorgvuldig gericht dan haar vorige salvo’s. Henri nam zichzelf voor om zo dadelijk, als hij aan de beurt was was, ook wat gas terug te nemen. Het maakte de vraag er trouwens niet minder lastig om. Hij kon haar toch moeilijk de waarheid zeggen? Dat hij altijd werd gemotiveerd door mensen, en van bij haar eerste verschijning in zijn eetkamer gefascineerd was geweest door mejuffrouw Barbier? 
‘Nu en dan betrap ik mezelf erop dat ik in een kamer om me heen zit te kijken,’ zei hij bedachtzaam. ‘Mijn werk is gedaan, de boel is opgeruimd, mijn kledij is piekfijn in orde voor een avondje uit. Er valt mij niets te verwijten. Ik zit daar maar. Naar buiten te kijken, of naar de muren, of naar de bladzijden van een boek. En ik kan mezelf voélen verouderen. Kent u dat? Een groot deel van de tijd zitten wij te wachten tot het leven gaat beginnen. Tot de voorstelling een aanvang neemt en belangrijke gebeurtenissen ons gaan overrompelen. Maar het enige wat dichterbij komt, door zo te zitten wachten, is het einde.’ 
‘Zin in avontuur, dus.’ 
‘Zo eenvoudig is het niet. Het is een koud kunstje om tevreden te zijn over jezelf als je jezelf nog nooit echt hebt hoeven te bewijzen. Laten we zeggen dan ik het universum heb uitgedaagd: gooi maar eens iets onverwachts in mijn richting…’ 
‘Zodat je je mannetje kan staan?’ 
‘Zoiets.’ Heb ik al pratend onbewust toch naar waarheid geantwoord? vroeg Henri zich af. 

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten