woensdag 6 juli 2022

De schaduwkaart (work in progress, 3/11)

Dit was niet hoe Henri Conscience graag zijn cliënten ontving. De ontbijttafel was een rommeltje, met broodkruimels, borden bevlekt met eigeel, uit elkaar gehaalde kranten. De voortvarende bezoekster stond pal in het zomerlicht dat door de ramen naar binnenviel en leek alles doodnormaal te vinden. Henri vond zelfs de aanwezigheid van Rik Hellens, net als hij gekleed in een kamerjas, niet normaal. Gewoonlijk waren Clara en hij de enigen die deze kamer gebruikten. Niettemin kon hij zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Hij veegde zijn mes af aan een servet en ritste de envelop open. 
‘De heer François Ducasse verzekert mij dat mevrouw Barbier…’ 
‘Mejuffrouw.’ 
‘Dat mejuffrouw Barbier zijn volledige vertrouwen geniet. Dat ik van u, als zaakgelastigde, alle gegevens zal krijgen over een zaak waarvan de heer Ducasse hoopt dat ik ze mij wil aantrekken. En dat u over de nodige postwissels beschikt om een en ander te bekostigen. Klinkt als een hele onderneming!’
‘Het is geen administratief klusje, dat is waar, niet iets om tussen de soep en de patatten in orde te brengen… maar we moeten ook weer niet naar het einde van de wereld.’ 
‘Mooi meegenomen.’ 
‘Alleen maar naar Frankrijk.’ 
‘Frankrijk?’ herhaalde Hellens, ongelovig. 
‘Meneer Ducasse wil graag dat u zijn zoon opspoort. Die is namelijk verdwenen. U zal rijkelijk beloond worden als u de jongen terugvindt. Hij werd het laatst gezien in Parijs.’ 
Nu was het niet langer alleen Hellens die grote ogen opzette. Ook Henri en Clara waren met stomheid geslagen. Eventjes. 
‘Parijs? U wilt dat ik… U wil… naar Parijs?’ Hij greep naar een krant en toonde de voorpagina. De grootste kop luidde: ‘Pruisen stoten door naar Parijs’. 
‘Mijn beste mevrouw, Frankrijk is in oorlog.’ Hij articuleerde alsof hij meende een hardhorige tegenover zich te hebben, of een dom kind. ‘Oorlog. Met Pruisen. Sterker nog, de oorlog is voorbij, Frankrijk heeft verloren, alleen weten ze het nog niet. De Pruisen zijn de grens over, de Franse troepen uit elkaar geslagen, en het volgende doelwit van de Pruisen is Parijs. En u wil dat ik afreis naar Parijs?’
‘Niet u. Wij. Het is de bedoeling dat ik met u meereis. En het is mejuffrouw, niet mevrouw.’ 
Henri plooide de krant weer dubbel en sloeg ermee op tafel. ‘Maar dat… dat is…’ Op welk punt Hellens het woord had uitgesproken dat Henri nu maar door het hoofd bleef malen: ‘Gekkenwerk.’ (wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten