Peter Verhelst geeft de evolutie een duwtje, in zijn nieuwe boek:
een melancholisch-dystopische fantasie.
Het lijkt me wel prettig om Peter Verhelst te zijn. Zo elke dag iets anders. De ene dag doorbreken naar het grote publiek met Tongkat. De dag daarna: Zwerm, een turf van een boek, brandend van ambitie. Vervolgens: een paar jaar gezellig experimenteren met semi-tekstloos, semi-begrijpelijk theater. Tussendoor: kinderboek schrijven (Het geheim van de keel van de nachtegaal) en daarmee alle prijzen opvegen. Het maakt eigenlijk niet uit wàt hij doet, ’t is altijd prijs.
Nu mogen wij, de lezers van Peter Verhelst, evenmin klagen: we krijgen zelden hetzelfde kostje voorgezet. Het nieuwe Geschiedenis van een berg is amper vergelijkbaar met het dromerig-exotische De allerlaatste caracara ter wereld (2012).
En toch. Verweefde Verhelst de vluchtelingproblematiek door De allerlaatste caracara, dan scheert hij dit keer langs de koloniale geschiedenis.
Wie is de ‘wij’, in de eerste bladzijden van Geschiedenis van een berg? Wij, die ‘termieten vingen door lange takjes, buigzaam als grashalmen, in nesten te duwen en door de takjes dan schoon te likken’. Zijn dit primitieve mensen (en zo ja, in welk tijdvak speelt dit zich af?) of apen? Feit is, dat de ‘wij’ even later worden gevangen. Geketend. Door een woestijn gejaagd. Er vallen doden. ‘Hoe overleef je zoiets? (...) Niet verdrietig zijn, verdriet kost krachten.’ Aan het einde van de gruweltocht: oversteek naar de ‘Nieuwe Wereld’. Slavenhandel?
In de Nieuwe Wereld wordt het verhaal steeds merkwaardiger. De “slaven” blijken inderdaad dieren: meerdere soorten apen, luipaarden, giraffen, leeuwen... Ze krijgen een agressieve, nietsontziende opleiding tot mens.
Het doel is een vreedzaam samenleven in een soort Cirque du Soleil, waar de mens zich kan vergapen aan de vooruitgang. Wie zijn afkomst ziet, kan zich inbeelden nog veel verder te komen. ‘Het laatste beeld: twee kinderen (...) namen hun helm van hun hoofd en vertelden ons hoe ze ervan droomden achter de zon te komen.’
Wat een prachtige, hooggestemde idealen. Ze vragen er gewoon om verraden te worden.
Geschiedenis van een berg wordt verteld door één van de best geslaagde dier-mensen, een évolué, die steeds meer verantwoordelijkheid verwerft – en daarmee steeds meer medeplichtigheid in het onderdrukken van zijn ex-soortgenoten.
Wanneer zagen we de évolué voor het laatst in onze literatuur? In zuiver koloniale zin is hij psychologisch geanalyseerd door Jef Geeraerts, in zijn nog steeds zeer leesbare Ik ben maar een neger (1962). In die roman zagen we het Kongo van kort na de onafhankelijkheid, door de ogen van Grégoire-Désiré Matsombo, een arts die amper nog weet voor wie hij het meeste afkeer koestert: stinkende, achterlijke negers, of wrede en volstrekt onbetrouwbare blanken.
Verhelsts versie is minder agressief, maar minstens even verscheurd.
Opmerkelijk is ook dat deze kolonialistische lezing van Geschiedenis van een berg zich opdringt aan het begin en aan het einde van de novelle. Het verhaal begint met slavenhandel en mishandeling, neemt dan een steeds hogere vlucht (met scifi- en sprookjeselementen), om aan het einde weer in de realiteit te landen. De évolué werkt dan in de haven, waar hij de containers controleert op vluchtelingen.
Het is een superkorte geschiedenis van het kolonialisme: een prelude van idealen en mooie woorden, dan wreedheden die opbouwen naar een steeds uitzinniger werkelijkheid (opnieuw: lees hiervoor Jef Geeraerts), om dan, als de zeepbel doorprikt is, te eindigen met verpauperde landen waaruit iedereen probeert weg te trekken.
Niettemin kan het personage van de évolué ook ruimer geïnterpreteerd worden, namelijk als de medeplichtige: de man die meedraait in de mallemolen van de economie en eenmaal hoog geklommen, braafjes zijn ex-collega’s blijft opzwepen. Dan komt Geschiedenis van een berg dichter bij huis.
Het is prettig dat Verhelst blijft evolueren. Deze wonderlijke novelle heeft niet de steigerende ambitie van Zwerm (al mag Verhelst van mij gerust nog eens een Zwerm-achtige gooi doen naar literaire onsterfelijkheid) en al evenmin is dit de holle schoonschrijverij van Huis van de aanrakingen (wat ik geenszins betreur). Geschiedenis van een berg is zo eenvoudig geschreven, dat het soms wel een filmscript lijkt – maar dan is daar opeens weer een gloedvolle formulering die de tekst uit de Hollandse schaarsheid trekt. Vooral in natuurbeschrijving is Verhelst onnavolgbaar; dat was ook al duidelijk in De allerlaatste caracara. En in de slotparagrafen is Verhelst weer helemaal de dichter: alle wreedheden en politieke associaties worden uit beeld gebezemd en het verhaal eindigt op een bedje van melancholie.
Jammer dat er op dat bedje een sprei van “wijsheden” ligt (‘Ik wil altijd opnieuw door verlangen worden aangeraakt’, Peter Verhelst goes Bond Zonder Naam), maar de originaliteit en koppigheid van deze novelle wegen ruim op tegen die uitglijders.
Peter Verhelst, Geschiedenis van een berg. Prometheus, 120 blz., € 12,50. Deze recensie verscheen, met minimale verschillen, in de Standaard der Letteren van vandaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten