dinsdag 9 april 2013

Rashid Novaire, "Hoogmoed"

Een raaf en een vreemdelinge, in een leeg landschap 

Al sinds zijn debuut in 1999 wordt de Nederlandse Marokkaan Rashid Novaire veelbelovend genoemd. Bevestigt Hoogmoed, zijn vierde roman, de belofte? 


Haar vriendinnen zijn netjes gesettled, maar Tessa Kraus niet. Zij reist de wereld rond. En dat is plezierig, maar iedereen (Tessa incluis) vermoedt dat ze op de vlucht is. De reizen brengen haar niet verder. ‘Dit keer had ze rond de jaarwisseling een paar weken in de omgeving van Hongkong gereisd. (...) Prachtige, serene natuur, dat zeker. Al was het of de stilte haar wel had omringd maar niet kon aanraken.’ Haar volgende bestemming, denkt Tessa, moet een leeg land zijn: ‘Een uitgestrekt, leeg landschap. Daarin zou ik me wel kunnen herkennen’. 
Tessa’s doelloosheid wordt haar moeder ten slotte te veel: ze zet Tessa op straat. Die trekt dan maar weer bij haar vader in. En die vindt haar wel zielig, maar ziet ook een kans: zijn dochter kan hem helpen bij een smokkelzaakje in Turkmenistan. Liever zou hij zelf de munt gaan ophalen – een bronzen munt waarop een leeuw en een stier ‘al duizend jaar met elkaar vechten’ – maar vaderlief heeft een voorgeschiedenis in Turkmenistan. 
En daar wordt het interessant. Tessa’s vader heeft de dood van een Turkmeen op zijn geweten. Tessa weet nergens wat van, maar Kerwan, haar gids, wel. Hij moet op stap met de dochter van de moordenaar van zijn vader. Familiereünie!

Rashid Novaire (1979) debuteerde op negentienjarige leeftijd met de verhalenbundel Reigers in Caïro. Sindsdien verschenen de romans Maïsroest (op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2004), Het lied van de rog en Afkomst. Naast proza schreef Novaire ook toneel, o.m. voor het Bayerisches Staatstheater in München en voor regisseur Gerardjan Rijnders. 
Hoogmoed stond blijkbaar al een hele tijd in de steigers. Al in 2009 werd het verschijnen aangekondigd van Novaires roman De voorsprong. Daarin zou ene Tessa Kraus via haar vader een baan geboden krijgen in Turkmenistan; alleen belandt ze in deze eerdere versie op een boorplatform, en in Hoogmoed in een woestijn. 
Zou Kerwan in die eerdere versie ook al voorkomen? Mij leek het dat zijn verhaal zich op dat van Tessa geënt heeft en dat Hoogmoed de stoffelijke resten van een eerder, mislukt romanproject meesleept. De eerste honderd bladzijden, over Tessa en haar ouders, zijn amper interessant. Nog maar eens de stuurloosheid van verwende westerlingen en hun existentieel ennui? Nee, bedankt. Pas als Kerwan verschijnt, spreidt de roman zijn vleugels. 
Kerwans vader vocht in Afghanistan en was waarschijnlijk een islamist. Zijn zoon doet boete: hij helpt de staat om te fanatieke imams op te sporen. In feite doet hij er alles aan om de beste zoon van vadertje staat te zijn, om te ontsnappen aan het stigma van zijn vader. ‘Wij hebben je nooit als een raaf of vreemdeling gezien vanwege de daden van je vader’, wordt Kerwan verzekerd door zijn chef, maar het is duidelijk dat Kerwan op eieren loopt. Kerwan ‘maakte deel uit van een systeem’, observeert Tessa: ‘Dat sprak uit zijn lichaamshouding, hoe hij bijna staccato, vanuit een regeerde trots, bewoog.’ Kerwans psychologische gewrongenheid (trouw aan de staat of trouw aan de herinnering van zijn vader?), de elkaar vreemde denkpatronen van iemand die opgroeide in een autoritaire staat en iemand uit een westerse democratie... Dit alles vonkt en zindert. 

Novaires stijl in Hoogmoed is een paradox. De zinnetjes en het taalgebruik zijn simpel, waardoor de lezer wordt aangespoord om snel te lezen. Ik noem dit wel eens “door een tekst gespoeld worden”: de zinnen zijn te makkelijk, niets kost moeite, je hebt niets om je aan vast te klampen, dus gaat je leestempo steeds hoger. Maar let op, want Novaire heeft de gewoonte om brokjes informatie weg te laten: reacties, overgangen, stukken van scènes... Daardoor heb je voortdurend het gevoel iets te missen, over iets heen gelezen te hebben. 
Het is vermoedelijk zo bedoeld. Novaire is geïnteresseerd in het ongezegde en in wat verloren gaat in communicatie. Vandaar de moeizame communicatie tussen de personage. Vandaar, misschien, het verlangen om die ervaring over te dragen op de lezer. Maar het eindresultaat is vrij ergerlijk. 
Dus? Een schrijver om te ontdekken of niet-ingeloste veelbelovendheid? Wie Hoogmoed aanschaft, slaat best de warrige en clichématige eerste helft over. Beperk je tot deel twee, en je hebt een zeer intrigerend verhaal over botsende wijzen van denken. Vaak intrigerend, maar misschien is een half geslaagde roman toch wat weinig, na al die jaren. 

Rashid Novaire, Hoogmoed. De Geus, 218 blz., € 18,95. Deze recensie verscheen in Staalkaart.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten